paragraaf 1.3: metalen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Paragraaf 1.3: Metalen

Drie soorten stoffen 

Moleculaire stoffen 

• Bestaan uit moleculen die op hun beurt weer bestaan uit niet-metaal atomen

--> Voorbeelden: H₂O, Cl₂, C₁₂H₂₂O₁₁

• Zwakke krachten tussen de moleculen --> relatief laag smeltpunt en kookpunt
• Krachten worden groter bij grotere moleculen -->hoger smelt- en kookpunt
• Geleiden zowel in vaste, vloeibare als opgeloste toestand geen stroom

Zouten 

• Bestaan uit niet-metaal en metaalatomen
  
• Hoog smeltpunt en kookpunt door sterke krachten tussen de deeltjes
  
• Geleiden in vloeibare en opgeloste vorm stroom, maar niet in vaste vorm
  

Voorbeelden: NaCl, CaCO₃, CuSO₄

Metalen 

• Bestaan uit een rooster van metaalatomen
  
• Geleiden stroom en warmte
  
• Zijn vast bij kamertemperatuur--> Één uitzondering: kwik

Welke stof heeft het hoogste kookpunt?

1. Hg
2. CaCl​2​​
3. C​12​​H​22​​O​11​​

Drie soorten stoffen 

Metalen 

• Bestaan uit een rooster van metaalatomen
  
• Geleiden stroom en warmte
  
• Zijn vast bij kamertemperatuur--> Één uitzondering: kwik

Bouw metaalrooster

• De elektronen in de buitenste schillen van een metaalatoom zitten relatief los (ver van de kern)
• Als (negatieve) elektronen losraken van het metaalatoom, blijft een positieve atoomrest achter
• De elektronen kunnen door los door het metaalrooster ‘zwemmen’
  

Metaalbinding

Is een metaalbinding sterk of zwak?

 

Hoe kan dat?

 

Metaalbinding

Is een metaalbinding sterk of zwak?

       ->Zeer sterke binding 

Hoe kan dat?

       -> De negatieve elektronen en                   positieve atoomresten trekken             elkaar als magneten aan

Stroomgeleiding 

Aan de slag

Zie weektaak 

Heb je vragen over de vorige weektaak, dan kun je die nu ook stellen

Extra uitleg?

De volgende filmpjes geven iets meer hulp 

Ze gaan wel iets verder dan wat je moet weten, maar geven een goed overzicht 

(zie SOM voor de leerdoelen hoofdstuk 1. Hierin staat wat je precies moet kennen en kunnen)