3/10, feiten/meningen/argumenten

Nederlands
fictie/leesvaardigheid
- lezen (15 minuten)
- HW bespreken
- theorie HS 3
- aan de slag!
timer
15:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
fictie/leesvaardigheid
- lezen (15 minuten)
- HW bespreken
- theorie HS 3
- aan de slag!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

LESDOEL
Je kan feiten, argumenten en meningen in een tekst  herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren


Voorbeeld van een feit:

De helft van de zestienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.


Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 3 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

Je herkent een mening aan: 

- Ik vind dat...

- Zij vindt dat...

- Ik ben van mening...


Slide 4 - Tekstslide

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.


Je herkent een argument aan:

 want, namelijk, omdat (signaalwoorden)


Ik vind dat, omdat...

Jij vindt dat, want ...



Slide 5 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
Wat? HS3 Lezen, blz. 68-75, 
klassikaal: startopdracht  + opdracht 1
zelfstandig: opdracht 2 en 3





Slide 10 - Tekstslide

GELEERD?
- Je kunt feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen.
- Je kunt feiten, meningen en argumenten gebruiken bij het schrijven van een tekst.

Slide 11 - Tekstslide


Huiswerk 5 oktober
HS 3 Lezen:
- opdracht 2 en 3
- HS lezen leesboek

Let op: woensdag 4 oktober:
BETOOG inleveren!

Slide 12 - Tekstslide