H3 PARAGRAAF 5+6

Regels in de digitale les
- Je volgt de les aan een bureau of tafel
- Je hebt je camera constant aan en je microfoon uit
- Je stelt vragen via de chat of persoonlijk in Google Chat.
- Je levert je huiswerk op tijd in in Google Classroom

Voor mij:
- Al je huiswerk komt in Google Classroom
- Al je huiswerk én de Google Meet komt in Magister
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Regels in de digitale les
- Je volgt de les aan een bureau of tafel
- Je hebt je camera constant aan en je microfoon uit
- Je stelt vragen via de chat of persoonlijk in Google Chat.
- Je levert je huiswerk op tijd in in Google Classroom

Voor mij:
- Al je huiswerk komt in Google Classroom
- Al je huiswerk én de Google Meet komt in Magister

Slide 1 - Tekstslide

MAATSCHAPPELIJKE STAGE

Slide 2 - Tekstslide

HOOFDSTUK 3  
PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE

Slide 3 - Tekstslide

Planning
- Herhaling 
- Leerdoelen
- Uitleg paragraaf 5+6
- Zelfstandig werk

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een directe en een indirecte democratie?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Wat is géén kenmerk van een dictatuur?
A
machtenscheiding ontbreekt
B
grondrechten worden gerespecteerd
C
vrije pers bestaat niet
D
verkiezingsfraude

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de drie ideologieën in NL, en welk begrip is een "vorm van politiek bedrijven", maar géén ideologie?
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Wat is actief kiesrecht?
A
recht om te stemmen
B
recht om je kiesbaar te stellen

Slide 8 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd ben je kiesgerechtigd?
A
17
B
18
C
19
D
20

Slide 9 - Quizvraag

Waarom zijn het aantal zwevende kiezers toegenomen?
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

Hoe noem je de communicatiedeskundigen die kandidaten adviseren over hun imago?
A
lijsttrekkers
B
kabinet
C
kandidaten
D
spindoctors

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoelen
Waarom hebben we een regering/kabinet als we al Kamerleden hebben gekozen?

Wie hebben de meeste macht, ministers of Kamerleden?

Slide 12 - Tekstslide

Begrippen
Regering: koning + ministers

Kabinet: ministers + staatssecretarissen

Slide 13 - Tekstslide

Kabinetsformatie
Partijen die de regering willen gaan vormen moeten:  

- het eens zijn over toekomstig beleid
- een meerderheid (min. 76 zetels) hebben in de Tweede Kamer

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

2

Slide 16 - Video

00:32
Wat is de taak van een informateur?

Slide 17 - Open vraag

01:16
Waarom is het vaak moeilijk om een regeerakkoord te vormen?

Slide 18 - Open vraag

1. De informatiefase
De Tweede Kamer kiest een informateur die onderzoekt welke partijen samen een meerderheid hebebn en willen samenwerken. 

Slide 19 - Tekstslide

Coalitie & Oppositie
De coalitie is een samenwerkingsverband van twee of meer partijen. Hiernaast zie je de coalitie van de vorige verkiezingen.

De oppositie zijn alle andere partijen die niet in het 
zitten. 
Kabinet
Alle ministers en staatssecretarissen

Slide 20 - Tekstslide

2. Formatiefase
De formateur (vaak de toekomstige MP) zoekt naar geschikte ministers en staatssecretarissen.

Het aantal zetels bepaalt vaak het aantal kabinetsleden dat een partij mag leveren.

Slide 21 - Tekstslide

Na de formatie wordt het kabinet door de koning(in) benoemd en volgt de bordesfoto.

Slide 22 - Tekstslide

De koning als staatshoofd
In NL hebben we een constitutionele monarchie, waarbij de taken & bevoegdheden van het staatshoofd zijn vastgelegd.


Belangrijke taken van het staatshoofd
  • handtekening plaatsen onder wetten
  • de troonrede voorlezen tijdens Prinsjesdag
  • ministers & staatssecretarissen beëdigen
  • zich laten informeren over het beleid door de MP

Slide 23 - Tekstslide

Taken van het kabinet
  • bOpstellen van wetsvoorstellen
  • uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen
  • leidinggeven aan ministerie
  • opstellen van begroting

Slide 24 - Tekstslide

Ministers & staatssecretarissen
Een minister heeft een eigen beleidsterrein & ministerie, zoals Grapperhaus van Veiligheid & Justitie. 

Een staatssecretaris neemt een deel van het beleidsterrein van de minister op zich.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is ministeriële verantwoordelijkheid?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wetgeving 
  • Ministers maken (met hun ambtenaren) wetsvoorstellen.
  • De Tweede Kamer debatteert, meerderheid moet het goedkeuren.
  • Hierna gaat het naar de Eerste Kamer

Slide 29 - Tekstslide

Kiesrecht

Slide 30 - Tekstslide

Parlement
Parlement = Staten-Generaal = Eerste en Tweede Kamer samen. > wetgeving + controle

225 leden: 
75 (Eerste Kamer) +
150 (Tweede Kamer

Slide 31 - Tekstslide

Eerste Kamer
  • 75 leden: gekozen door de Provinciale Staten
  • Ook wel Senaat genoemd
  • Beoordeelt of een wetsontwerp niet in strijd is met een andere wetgeving, fouten bevat of onduidelijk is.
  • Eerste Kamer kan alleen een wetsvoorstel goed of afkeuren

Slide 32 - Tekstslide

Tweede Kamer
  • 150 leden worden direct gekozen door burgers.
  • Behandelen en stemmen over wetsontwerpen.
  • Kan hierin wijzigingen aanbrengen.
  • Controleert of het kabinet het werk goed doet.
  • Fulltime baan

Slide 33 - Tekstslide

Fracties
Voornaamste redenen:
  • standpunten komen overeen met jouw ideeën.
  • de partij let op jouw belangen
  • je stemt strategisch
  • lijsttrekker spreekt je aan

Slide 34 - Tekstslide

Verhouding regering - parlement
  • Ministers hebben zowel uitvoerende als wetgevende macht.
  • Parlement heeft twee belangrijke taken : (mede)wetgeving en controle van de ministers.
  • Voor beide taken heeft het parlement een aantal rechten.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Huiswerk
Opdrachten paragraaf 5+6 in Google Classroom


Slide 40 - Tekstslide