Oefenen lees- en taaltoets

Voorbereiding Lees- en taaltoets
Volgende week is de toets 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorbereiding Lees- en taaltoets
Volgende week is de toets 

Slide 1 - Tekstslide

Tekstsoorten
Voorbeelden: advertentie, gebruiksaanwijzing, handleiding, recept, brief, e-mail, sms, affiche, gedicht, recensie, tekst in een schoolboek, krantenartikel, verhaal.    

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Verkennend lezen
  • Je wilt weten waar de tekst ongeveer over gaat. Je wilt het onderwerp weten.
  • Je leest de titel, tussenkopjes, opvallende woorden, de eerste alinea, je bekijkt de afbeeldingen en je bekijkt de bron.
 


Slide 4 - Tekstslide

De hoofdgedachte
De schrijver wil iets vertellen met zijn tekst. Je noemt dit ook wel de hoofdgedachte van de schrijver. 
Je kunt de hoofdgedachte vinden als je het onderwerp van de tekst kent. Vraag jezelf dan af: ‘Wat wil de schrijver mij vertellen over dit onderwerp?’ Het antwoord op deze vraag is de hoofdgedachte. Het is dus logisch dat het onderwerp voorkomt in de hoofdgedachte. De hoofdgedachte van een tekst omschrijf je in één zin.

Slide 5 - Tekstslide

Feiten, meningen en verzinsels

Slide 6 - Tekstslide

Synoniemen en homoniemen
  • Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen, noem je synoniemen. Bijvoorbeeld: raad en advies.
  • Als een woord meerdere betekenissen heeft, noem je dit een homoniem. Bijvoorbeeld: ik heb geld op de bank staan. Ik zit graag op de bank

Slide 7 - Tekstslide

Uitdrukkingen
"Oh, op die fiets"
"Zij heeft het wiel opnieuw uitgevonden"
"Hij moet een tandje bijzetten"


Slide 8 - Tekstslide

Stijlfouten: mij, me, mijn en m’n
  • Je schrijft ‘mij’ en ‘me’ als het om een persoon gaat:
    Ik heb mij in de datum vergist.
    Ik heb me ingesmeerd.
  • Je schrijft ‘mijn’ en ‘m’n’ als het om een bezit gaat:
    Ik heb mijn fiets niet op slot gedaan.
    Ik ben m’n jas op school kwijtgeraakt.

Dus niet: ik heb me fiets op slot gedaan.

Slide 9 - Tekstslide

Stijlfouten: jou, jouw en jij
  •  Je gebruikt ‘jou’ als het om een persoon gaat:
    Dit etui is van jou.
    Hoe gaat het met jou?
  • Je schrijft ‘jouw’ als er een persoon of een ding achter staat. Dan gaat het dus om bezit:
    Is dat jouw vriend?
    Dit is jouw tas.
  • Bij een vergelijking schrijf je ‘jij’. Je kunt er dan een werkwoord achter zetten:
    Hij is sportiever dan jij (bent).
    Ik was sterker dan jij (was)

    Dus niet: deze laptop is van jouw.

Slide 10 - Tekstslide

letterlijk en figuurlijk
Ik krijg er een punthoofd van!




Ik word er helemaal gek van!

Slide 11 - Tekstslide

Een sms'je noemen we ook wel een:
A
tekstsoort
B
tekstdoel

Slide 12 - Quizvraag

Het tekstdoel van een spannend verhaal in een leesboek is:
A
informeren
B
amuseren

Slide 13 - Quizvraag

Je gaat verkennend lezen als je wilt weten waar de tekst
A
ongeveer over gaat
B
precies over gaat

Slide 14 - Quizvraag

In Almere kun je leuk winkelen.
Dit is een:
A
feit
B
mening
C
verzinsel

Slide 15 - Quizvraag

Almere heeft 200.000 inwoners.
Dit is een:
A
feit
B
mening
C
verzinsel

Slide 16 - Quizvraag

In het kasteel in Almere woont een spook.
Dit is een:
A
feit
B
mening
C
verzinsel

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn synomiemen?
A
moeilijk en makkelijk
B
raad en advies
C
boom en kastanje

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent: "een tandje bijzetten"?
A
Je fietsketting wat strakker zetten
B
wat meer je best doen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Ik heb me fiets op slot gedaan
B
Is dat jouw fiets?

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent: "ik krijg er een punthoofd van!"
A
ik ben op mijn hoofd gevallen
B
ik word er helemaal gek van

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Maak de opdrachten en de voortgangstoetsen.
  • Neem je tijd om deze goed te maken!
  • Probeer ook al thuis aan de slag te gaan.
  • Als je te veel achterblijft kan het zijn dat ik je uitnodig voor keuzewerktijd.
  • Vraag het mij als je iets niet snapt!
Veel succes!!

Slide 22 - Tekstslide