Zelfstandig naamwoord, werkwoord, lidwoord
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn lidwoorden?
Slide 3 - Woordweb
Welke zelfstandige naamwoorden zie je om je heen?
Slide 4 - Woordweb
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Auto
B
Rijden
C
Springen
D
Doen
Slide 5 - Quizvraag
... auto
A
De auto
B
Het auto
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Zwemmen
B
Lopen
C
Speuren
D
Kaart
Slide 7 - Quizvraag
... kaart
A
De kaart
B
Het kaart
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
Zetten
B
Hotel
C
Liggen
D
Slapen
Slide 9 - Quizvraag
... hotel
A
De hotel
B
Het hotel
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
Wandelen
B
Nemen
C
Camping
D
Zoeken
Slide 11 - Quizvraag
... camping
A
De camping
B
Het camping
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Noem een paar werkwoorden
Slide 14 - Woordweb
Wat is het werkwoord?
A
Fietsen
B
Fietsbel
C
Werkboek
D
Roeiboot
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het werkwoord?
A
Tent
B
Boot
C
Bocht
D
Lees
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het werkwoord?
A
Tafel
B
Koffer
C
Dansen
D
Vakantie
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het werkwoord?
A
Zwembad
B
Broek
C
Rubberboot
D
Zwemmen
Slide 18 - Quizvraag
Lidwoord
Ik sliep niet lekker in de tent, want het luchtbed was te zacht.
Ik sliep niet lekker in de tent, want het luchtbed was te zacht.
Slide 19 - Open vraag
Zelfstandig naamwoord
Ik sliep niet lekker in de tent, want het luchtbed was te zacht.
Ik sliep niet lekker in de tent, want het luchtbed was te zacht.
Slide 20 - Open vraag
Werkwoord
Ik sliep niet lekker in de tent, want het luchtbed was te zacht.
Ik sliep niet lekker in de tent, want het luchtbed was te zacht.
