De GGD en KGV

Priemontbindingen, grootste gemeenschappelijke deler en kleinste gemeenschappelijk veelvoud
Grootste gemeenschappelijke deler 
en 
Kleinste gemeenschappelijke veelvoud 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Priemontbindingen, grootste gemeenschappelijke deler en kleinste gemeenschappelijk veelvoud
Grootste gemeenschappelijke deler 
en 
Kleinste gemeenschappelijke veelvoud 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Herhalen we de rekenvolgorde
Delen we antwoordboekjes uit
Krijg je uitleg over de GGD en de KGV
Ga je aan de slag
Krijg je uitleg over breuken
Ga je aan de slag
Evalueren we de les

Slide 2 - Tekstslide

natuurlijke delers
Echte delers
  • Gehele getallen
  • 6 is deelbaar door: 
  • 1, 2, 3 en 6 

Slide 3 - Tekstslide

priemontbinding
Priemontbinding 
  • Priemgetallen
  • Alleen deelbaar door 1 en zichzelf
  • Denk aan 2, 3, 5, 7, 11, 13, ....

Slide 4 - Tekstslide

priemontbinding
Priemontbinding 
  • Priemgetallen
  • Alleen deelbaar door 1 en zichzelf
Elk ander getal kan geschreven worden als twee of meer priemgetallen
42 = 2 x 3 x 7

Slide 5 - Tekstslide

Echte delers
  • Schrijf alle delers van 24 in je schrift
  • Schrijf alle delers van 30 in je schrift
  • Wat is de grootste gemeenschappelijke deler van 24 en 30
  • Dit schrijven we als ggd(24,30)
  • Wat is de ggd (12,20)?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de ggd?
Wat is de GGD?
  • Grootse gemeenschappelijke deler tussen twee getallen
  • De delers van 10 zijn: 1 en 5
  • De delers van 15 zijn: 3 en 5
  • De ggd is dan dus 5
  • Notatie: ggd(10 , 15 ) = 5

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de KVG?
Wat is de KGV?
  • Het kleinste gemeenschappelijke veelvoud tussen twee getallen
  • Veelvouden van 6 zijn: 6, 12, 24, 30, 42, 48, ...
  • Veelvouden van 8 zijn: 8, 16, 24, 32, 40, 48, ...
  • Het kgv is dus: 24 
  • Notatie: kgv (6 , 8) = 24
  • Let op: het gaat om het kleinste gemeenschappelijke getal! 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bereken je beide?
Berekenen van de ggd en kgv bij grote getallen
Ggd (30, 64) = ?

Priemontbinding 30: 2 x 3 x 5
Priemontbinding 64: 2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 
Overeenkomend getal: 2 

Ggd (30, 64) = 2

Slide 9 - Tekstslide

Hoe bereken je beide?
Berekenen van de ggd en kgv bij grote getallen
Kgv (6 , 30) = ?

Priemontbinding 6: 2 x 3
Priemontbinding 30: 2 x 3 x 5 
Vermenigvuldig alle verschillende delers: 2 x 3 x 5 = 30

Kgv (6 , 30) = 30

Slide 10 - Tekstslide

Bij de ggd gaat het dus over de overeenkomende getallen van de priemontbinding

Bij de kgv gaat het dus om de verschillende getallen van de priemontbinding 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de priemontbinding van 24?
A
3 x 8
B
2 x 2 x 2 x 3
C
2 x 2 x 6
D
2 x 12

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de ggd van 15 en 25?
A
3
B
1
C
5
D
25

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de kgv van 4 en 6?
A
12
B
24
C
36
D
60

Slide 14 - Quizvraag

Wat is ggd(6 , 10) ?
A
60
B
6
C
3
D
2

Slide 15 - Quizvraag

Wat is kgv (10 , 12)?
A
60
B
120
C
2
D
12

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag met: 15 t/m 25

  • We werken de eerste 10 minuten zelfstandig
  • Je mag niet praten
  • Je stelt geen vragen
  • Na 10 minuten heb je een vraag? Steek dan je vinger op.
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoel
Kennen:                  
- Regels voor het rekenen met breuken

Kunnen:
- Breuken vereenvoudigen
- Breuken optellen en aftellen

Slide 18 - Tekstslide

2.3: Breuken
  • Hoeveel blokjes heeft het linker plaatje in totaal?
  • Hoeveel ingekleurde blokjes heeft het linker plaatje?
  • Welke breuk hoort bij het linker plaatje?
  • En bij het rechter plaatje?

Slide 19 - Tekstslide

2.3 Breuken
Breuken vereenvoudigen

Voorbeeld 1:


Voorbeeld 2:


Voorbeeld 3:
6212
512
6036

Slide 20 - Tekstslide

2.3 Breuken
Breuken vereenvoudigen

Voorbeeld 1:


Voorbeeld 2:


Voorbeeld 3:
6212=316
512=252
6036=53

Slide 21 - Tekstslide

Breuken met dezelfde noemer
Voorbeeld 4: 


Voorbeeld 5: 

91+93
72+74

Slide 22 - Tekstslide

2.3 Breuken optellen
Het bovenste getal bij een breuk heet de teller 
en het onderste getal heet de noemer.


Slide 23 - Tekstslide

 Verschillende noemer
Breuken gelijknamig maken:
Vermenigvuldig de noemers met elkaar, dat wordt dan je nieuwe noemer.
Het getal waarmee je de noemer in de breuk vermenigvuldigt, daarmee moet je ook de teller in diezelfde breuk vermenigvuldigen.
65+83=
4351=

Slide 24 - Tekstslide

Breuken gelijknamig maken
Het doel van gelijknamig
maken is om een gelijke
noemer te krijgen. Alleen
breuken met een gelijke noemer
kunnen bij elkaar opgeteld en 
afgetrokken worden.


Slide 25 - Tekstslide

Breuken gelijknamig maken
532+117=

Slide 26 - Tekstslide

Breuken gelijknamig maken
532+117=
533...+33...=

Slide 27 - Tekstslide

Breuken gelijknamig maken
532+117=
533...+33...=
53322+3321=

Slide 28 - Tekstslide

Breuken gelijknamig maken
532+117=
533...+33...=
53322+3321=
53343=

Slide 29 - Tekstslide

Breuken gelijknamig maken
532+117=
533...+33...=
53322+3321=
53343=
63310

Slide 30 - Tekstslide

Breuken optellen/aftrekken
Wanneer de breuken gelijknamig zijn,
mag je de tellers optellen.
De noemers blijven gelijk.


Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Maken opdracht 15 tot en met 34
Vergeet je huiswerk niet na te kijken!
Succes

Slide 32 - Tekstslide

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Wat is iets nieuws dat je vandaag hebt geleerd?

Slide 34 - Open vraag

Welke tip heb je voor de volgende les?

Slide 35 - Open vraag