Begrijpend lezen wk 49

Maandag 2 december - V2b
Herhaling alineaopbouw, hoofd- en bijzaken
Bespreken opdr. 2 (blz. 94)
Aan de slag!

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 2 december - V2b
Herhaling alineaopbouw, hoofd- en bijzaken
Bespreken opdr. 2 (blz. 94)
Aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Alineaopbouw (blz. 93)

Slide 2 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
✔️Hoofdzaak: Het belangrijkste van de tekst.
Vind je vooral in de kernzinnen.

✔️Bijzaak: Minder belangrijke dingen van de tekst.
Zoals; uitleg, voorbeelden of toelichting.

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Zelf nakijken opdr. 3 (vraag 1, 4, 5, 6)
  • Maak opdr. 1 (blz. 149)
  • Maak opdr. 4 (blz. 152), vraag 1, 2, 7, 8



Antwoorden opdracht 3
4    a Er zijn verschillende soorten wolken. Aan de vorm, dikte en hoogte van elke wolk kun je zien wat voor weer het wordt.
b Bijvoorbeeld:
                





5    Je kunt zelf leren het weer te voorspellen door te leren wat de vorm, de dikte en de hoogte van de wolken voor gevolgen hebben.
6    informeren

Slide 4 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 5 - Tekstslide

Dinsdag 3 december - V2b
Signaalwoorden Blok 3
Aan de slag!


Lesdoel: Je kunt de signaalwoorden van Blok 3 herkennen en benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
Ik vind je leuk en ik wil je kussen.
Ik vind je leuk, maar ik wil je kussen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden Blok 3 (blz. 156)
  • uitspraak-opsomming
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen...maar ook, ten eerste, ten tweede, ten derde
  • uitspraak-tegenstelling
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds...anderzijds, daar staat tegenover
  • uitspraak-voorbeeld
bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo

Slide 10 - Tekstslide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
uitspraak-opsomming
uitspraak-tegenstelling
uitspraak-voorbeeld
echter
denk aan
verder
onder andere
daarnaast
hoewel

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

1. Zoek het signaalwoord: Famke Louise wil volgend jaar een concert in de Ziggo Dome geven. De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien, maar wil in 2020 solo optreden.
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord?

Slide 13 - Open vraag

Signaalwoorden en verbanden
1. Zoek het signaalwoord: Famke Louise wil volgend jaar een concert in de Ziggo Dome geven. De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien, maar wil in 2020 solo optreden. MAAR
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK-TEGENSTELLING

3. Noteer de delen van dit verband.
    Uitspraak = De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien.
    Tegenstelling = Ze wil in 2020 solo optreden

Slide 14 - Tekstslide

1. Zoek het signaalwoord: Wanneer het optreden zou moeten plaatsvinden, vertelt ze niet. Ook vertelt ze dat volgend jaar verder gewerkt zal worden aan de tweede documentaire over haar leven. Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord?

Slide 15 - Open vraag

Signaalwoorden en verbanden
1. Zoek het signaalwoord: Wanneer het optreden zou moeten plaatsvinden, vertelt ze niet. Ook vertelt ze dat volgend jaar verder gewerkt zal worden aan de tweede documentaire over haar leven. Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.. OOK
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK - OPSOMMING

3. Noteer de delen van dit verband.
    Uitspraak = Ze vertelt niet wanneer het optreden plaatsvindt.
    Opsomming = Volgend jaar zal er verder gewerkt worden aan de tweede documentaire over   
   haar leven.

Slide 16 - Tekstslide

1. Zoek het signaalwoord: "Verder zeg ik liever niet veel meer over de oude situatie, omdat ik de rest van het verhaal voor mijn eigen documentaire bewaar. Hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn, weten we nog niet, maar we hebben er wel ideeën over." De artiest laat nog wel weten dat ze in de oude situatie "nauwelijks inspraak had" in de dingen die ze deed.
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord?

Slide 17 - Open vraag

Signaalwoorden en verbanden
1. Zoek het signaalwoord: "Verder zeg ik liever niet veel meer over de oude situatie, omdat ik de rest van het verhaal voor mijn eigen documentaire bewaar. Hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn, weten we nog niet, maar we hebben er wel ideeën over." De artiest laat nog wel weten dat ze in de oude situatie "nauwelijks inspraak had" in de dingen die ze deed. VERDER
MAAR
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK - OPSOMMING
                                                                                                 UITSPRAAK - TEGENSTELLING

3. Noteer de delen van dit verband.
Uitspraak = Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.
Opsomming = Ik zeg liever niet veel meer over de oude situatie.

Uitspraak = We weten nog niet hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn.
Tegenstelling = We hebben er ideeën over.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Zelf nakijken opdr. 4 (blz. 152)

  • Maak opdr. 6 (blz. 157) vraag 1, 2, 8, 9, 10
  • Maak opdr. 7 (blz. 159) vraag 1, 3, 4, 7, 9

Antwoorden opdr. 4 (1, 2, 7, 8)
1    a    Eigen werk.
    b    de lezer informeren
2    a    dat verwijst naar een leerplan voor Chinese taal en cultuur voor het vwo (r. 15-16).
    b    het verwijst naar het vak (r. 15).
    c    Dat verwijst naar ‘Het behaalde niveau is in termen van het Europees referentiekader voor talen wel lager dan bij alle andere vreemde talen die worden geleerd.’ (r. 22-23).
7    Scholen hadden al een leerplan Chinese taal en cultuur voor het vwo ontwikkeld en vroegen de minister om een examenpilot te doen. Het ministerie gaf gehoor aan die wens en de pilot is geslaagd.
8    a    Nee. ‘Al aan zien komen’ verwijst naar het feit dat de scholen al zagen aankomen dat Chinees belangrijk is om op school in te voeren. Het belangrijkst uit de alinea is dat de pilot slaagde, waardoor Chinees een officieel examenvak zou kunnen worden.
    b    Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Van examenpilot tot examenvak.

Slide 19 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 20 - Tekstslide

Donderdag 5 december - V2b
  • Herhaling signaalwoorden en verbanden
  • Bespreken opdr. 6 + 7
  • Aan de slag!

Slide 21 - Tekstslide

Signaalwoorden Blok 3 (blz. 156)
  • uitspraak-opsomming
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen...maar ook, ten eerste, ten tweede, ten derde
  • uitspraak-tegenstelling
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds...anderzijds, daar staat tegenover
  • uitspraak-voorbeeld
bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo

Slide 22 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
1. Zoek het signaalwoord: "Verder zeg ik liever niet veel meer over de oude situatie, omdat ik de rest van het verhaal voor mijn eigen documentaire bewaar. Hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn, weten we nog niet, maar we hebben er wel ideeën over." De artiest laat nog wel weten dat ze in de oude situatie "nauwelijks inspraak had" in de dingen die ze deed. VERDER
MAAR
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK - OPSOMMING
                                                                                                 UITSPRAAK - TEGENSTELLING

3. Noteer de delen van dit verband.
Uitspraak = Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.
Opsomming = Ik zeg liever niet veel meer over de oude situatie.

Uitspraak = We weten nog niet hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn.
Tegenstelling = We hebben er ideeën over.

Slide 23 - Tekstslide


Wat is GEEN functie van signaalwoorden
in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

Slide 24 - Quizvraag

Signaalwoorden voor
uitspraak-tegenstelling:
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 25 - Quizvraag

Signaalwoorden "ten eerste, ook, bovendien, verder" horen bij:
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-tegenstelling
C
uitspraak-voorbeeld

Slide 26 - Quizvraag

Signaalwoorden voor
uitspraak-tegenstelling zijn:
A
hoezo
B
waarom
C
echter
D
dus

Slide 27 - Quizvraag

"Denk aan, zo, zoals" zijn signaalwoorden voor.......
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
oorzaak-gevolg
D
uitspraak-tegenstelling

Slide 28 - Quizvraag

Bespreken opdr. 6 (blz. 157) vraag 9
Bespreken opdr. 7 (blz. 159) vraag 3, 7
Bespreken opdr. 6 (blz. 157) vraag 9
  • 9  a    Maar
  •     b    uitspraak-tegenstelling
  •     c    Aan de ene kant: De zaak leek uitgemaakt: het wiel kwam uit het Nabije Oosten en veroverde daarna de rest van de wereld. Aan de andere kant: Inmiddels is dat niet meer vol te houden.

Bespreken opdr. 7 (blz. 159) vraag 3, 7
  • 3    a    maar (r. 11)
  •     b    Aan de ene kant stortte het dak in. Aan de andere kant zorgde slib en turf dat de huizen bedekte ervoor dat de palen van het dak niet konden wegdrijven.
  • 7    a   uitspraak-opsomming
  •     b    Aan de ene kant de onderzoekers die erg enthousiast zijn (r. 14). Aan de andere kant professor Harry Fokkens die ongekend enthousiast is.

Slide 29 - Tekstslide

Opdr. 6 (blz. 157) vraag 2, 8, 10
2    vragen stellen
8    a    Alleen in Mesopotamië leefden beschavingen die hoogwaardig genoeg werden geacht het wiel te bedenken. Daar werd op een kleitablet van 5000 tot 6000 jaar oud een schriftteken ontdekt dat op een wagen lijkt.
    b    het signaalwoord Bovendien
10    a    Zo
    b    vier
    c    Twintig meter lange wielsporen in Noord-Duitse dorp Flintbek
    Een Poolse vaas uit Bronocice.
    Wiel met een doorsnede van 72 centimeter in Ljubljana.
    Een 1,24 meter lange as in Ljubljana.
Opdr. 7 (blz. 159) vraag 4, 9
4    a    Uit een analyse van etensresten uit gevonden potten en pannen bleek dat ze zelfs hun eten lieten staan.
    b    De bewoners moesten wel zo snel vluchten, dat ze bijna al hun bezittingen achterlieten.
    c    Zo
9    De eerste maar geeft geen tegenstelling aan. De betekenis van het woord maar is hier ‘slechts’.
    De tweede maar geeft wel een tegenstelling aan. De tegenstelling is de volgende: Aan de ene kant: in het algemeen komen we kuilen tegen. Aan de andere kant: nu liggen de dakspanten er gewoon bij.

Klaar met nakijken?
Maak de opdrachten op de volgende slides (30 t/m 40)

Slide 30 - Tekstslide

Op school leer je allerlei interessante feitjes bij geschiedenis. Daarnaast is wiskunde erg leerzaam.
1. Signaalwoord
2. Verband
3. Delen van het verband

Slide 31 - Open vraag

Het is dus enerzijds goed dat we in Nederland het recht op onderwijs hebben! Anderzijds kan het best saai zijn in de lessen.
1. Signaalwoord
2. Verband
3. Delen van het verband

Slide 32 - Open vraag

Er zijn wel momenten in lessen waarop hard gelachn kan worden, zoals laatst bij aardrijkskunde toen iemand dacht dat Italië een eiland is.
1. Signaalwoord
2. Verband
3. Delen van het verband

Slide 33 - Open vraag

Het lijkt erop dat veel van jullie inmiddels wel toe zijn aan vakantie. Vergeet echter niet eerst nog goed voor je toetsweek te leren!
1. Signaalwoord
2. Verband
3. Delen van het verband

Slide 34 - Open vraag

Ik ga een hoop leuke dingen doen in de zomer. Eerst ga ik lekker uitrusten. Ten tweede ga ik op vakantie naar Frankrijk. Tot slot ga ik nog logeren bij mijn beste vriendin.
1. Signaalwoord
2. Verband
3. Delen van het verband

Slide 35 - Open vraag

In Frankrijk kun je een hoop leuke dingen doen. Zo heb ik daar vorig jaar een paar keer gemountainbiket.
1. Signaalwoord
2. Verband
3. Delen van het verband

Slide 36 - Open vraag

Ik hoop eigenlijk wel dat we het jaar hierna een keer naar Spanje gaan in plaats van Frankrijk, omdat mijn vrienden daar ieder jaar zijn. Daar staat tegenover dat ik die mensen natuurlijk heel het jaar al zie.
1. Signaalwoord
2. Verband
3. Delen van het verband

Slide 37 - Open vraag

Aan de slag!
Maak deze opdrachten:

Slide 38 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 39 - Tekstslide