Veilig op Stage Hoofstuk 7

Hoofdstuk 7: 


Gevaarlijke stoffen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Veilig op StagePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7: 


Gevaarlijke stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn gevarensymbolen?
A
Kleine tekeningetjes, pictogrammen
B
Heel veel gevaarlijke stoffen bij elkaar
C
Een tekst op een etiket

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent het symbool op het plaatje?
A
Mileugevaarlijk
B
Explosief
C
Giftig
D
Bijtend

Slide 3 - Quizvraag

Als je een stof gebruikt waarop dit plaatje staat word je meteen ziek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Als dit symbool op een etiket staat kan dit product zelf in brand vliegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Gevaarlijke stoffen kun je ook via je ogen binnen krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waarom moet je niet eten op je werkplek?
A
Er is te weinig ruimte
B
Dat is ongezellig
C
Je kunt gevaarlijke stoffen op je eten krijgen
D
Je hebt dan geen plaats om te zitten

Slide 7 - Quizvraag

Welke soort stof krijg je makkelijk via je huid binnen?
A
Kunststof
B
Vloeistof
C
Vaste stof

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk dat je een wond afdekt als je met gevaarlijke stoffen werkt?
A
Anders geneest de wond minder snel
B
De wond kan groter worden
C
Via de wond kan een gevaarlijke stof in je bloed komen

Slide 9 - Quizvraag

Verf op waterbasis in plaats van verf op terpentinebasis is een voorbeeld van een gevaarlijke stof vervangen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Op welke manier kun je NIET een gevaarlijke stof binnen krijgen
A
Via je mond
B
Via een wond
C
Via je oren
D
Via je longen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe giftiger de stof, hoe zieker je ervan wordt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent het symbool op het plaatje?
A
Gevaarlijk voor je huid
B
Gevaarlijk voor kinderen
C
Gevaarlijk voor de natuur en dieren
D
Gevaarlijk voor jouw gezondheid

Slide 13 - Quizvraag

Gevaarlijke stoffen: blijf er uit de buurt!


Wat kun je doen om zo min mogelijk in aanraking te komen met gevaarlijke stoffen? (preventie):
- Niet gebruiken (Schoffelen i.p.v. gifspuit)
- Gevaarlijke stof vervangen (verf op waterbasis)
- Aanpassing gevaarlijke stof (vaatwasblokjes i.p.v. poeder)

Slide 14 - Tekstslide

Wat is veiliger?
A
Onkruid bestrijden met de gifspuit
B
Onkruid weghalen met een schoffel.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kun je er voor zorgen dat een stof zo min mogelijk gevaarlijk is?
A
De gevaarlijke stof vervangen door een veilige stof
B
Meer van de stof gebruiken.
C
Vuur bij de stof houden.
D
De stof in een andere vorm gebruiken(tabletten ipv poeder)

Slide 16 - Quizvraag

Gevaarlijke stoffen: veilig werken

Wat kun je doen om zo veilig mogelijk te werken met gevaarlijke stoffen? (preventie):
- Zo schoon mogelijke lucht (ventileren, vuile lucht afzuigen)
- Scheiden mens/ gevaarlijke stof ( op afstand bedienen)
- Extra PBM's (handschoenen, veiligheidsbril of filtermasker)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Etiket
H-zinnen:
- Hazard: gevaar. Wat is het gevaar van deze stof?
P-zinnen:
- Precaution: voorzorg (preventie). Wat moet je doen om veilig met deze stof te werken.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden H-zinnen:


H-zin: Wat zijn de gevaren?
Bijvoorbeeld: 
- Veroorzaakt ernstige brandwonden
- Zeer licht ontvlambaar
- Schadelijk bij inslikken

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeelden P-zinnen:


P-zin: Hoe werk je veilig?
Bijvoorbeeld: 
- Draag beschermende handschoenen
- Tegen zonlicht beschermen
- Na inslikken onmiddelijk een arts raadplegen

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeelden vergiftiging
- werken met zware metalen
- schildersziekte (ziek worden door terpetinedamp in verf
- stikken (koolmonoxide) 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Einde les

Slide 24 - Tekstslide