V5 Thema 3 Stofwisseling B4 Voortgezette assimilatie

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Basisstof 4                                                                  Voortgezette                                  assimilatie

Vorige keer: vragen

• De glycolyse kost energie maar levert ook energie op. Leg uit!
  
• De glycolyse en de citroenzuurcyclus maken elektronendragers. Welke zijn dit?
  
• Hoe vaak wordt de citroenzuurcyclus doorlopen voor de afbraak van 1 molecuul glucose?
  
• Wat is de decarboxylering?
  
• Waar vindt de glycolyse plaats? En de decarboxylering? En de citroenzuurcyclus? En de oxidatieve fosforylering?
  

Aerobe dissimilatie van glucose bestaat uit 4 processen:

1. Glycolyse: glucose wordt 2 pyrodruivezuur, kost 2 ATP 
2. vorming acetyl-CoA + citroenzuur + NADH uit pyrodruivezuur + CoA + NAD+ 
3. citroenzuurcyclus: citroenzuur + 6NAD+ + FAD A + ADP wordt afgebroken tot CO2 + 6NADH+ FADH2 + ATP
   gebeurt 2 keer per glucosemolecuul 
4. oxidatieve fosforylering: per NADH 3 ATP gevormd, per FADH2 2 ATP gevormd

Leerdoel

Je moet de voortgezette assimilatie kunnen beschrijven

Voortgezette assimilatie

Verbruikt bij verbranding

voortgezette assimilatie

Voortgezette assimilatie

Glucose als grondstof

• Energieleverancier: bij verbranding van glucose ontstaat ATP -> welke organismen doen dit?
• Autotrofe organismen: koolhydraten, vetten, eiwitten
• Heterotrofe organismen: koolhydraten, vetten

Koolhydraten

• Monosachariden omzetten naar disachariden door condensatie
• Polymerisatie om polysachariden te vormen
• Zetmeel (amylose) in chloro- en amyloplasten planten, cellulose in celwanden planten, glycogeen in lever en spieren dieren

Eiwitten

• Planten bouwen aminozuren uit glucose en stikstofhoudende moleculen
• Dieren kunnen alleen aminozuren omzetten in andere aminozuren
• Peptidebinding tussen aminogroep en carboxylgroep twee aminozuren vormt dipeptide en polypeptide

Eiwitten

• Primaire structuur: volgorde aminozuren
• Secundaire structuur:  

       a-helix of b-sheet vorm door hoek  

       peptidebindingen en waterstofbruggen

• Tertiaire structuur: vorming  

        zwavelbruggen, hydrofobe en -fiele delen, 

        lading zorgen voor vouwing

• Quarternaire structuur: 

        meerdere polypeptideketens vormen  

        samen een eiwit

Vetten

• Drie vetzuren binden aan een glycerolmolecuul
• Verzadigd (vast, vetten) en onverzadigd (vloeibaar, olien) vetzuur
• Membraan bestaat uit fosfolipiden, één vetzuur vervangen door fosfaatgroep

https:

Leerdoel behaald?

Je moet de voortgezette assimilatie kunnen beschrijven

Aan de slag!

B4 opdr 36 t/m 46, 48 +begrippenlijst/samenvatting

binastabellen noteren