Accusativus cum infinitivo

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 39 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nominativus ev
Nominativus mv
Genitivus ev

Genitivus mv
Dativus ev
Dativus mv
Accusativus ev
Accusativus mv
τον οἰνον
της γυναικος
τοις κινδυνοις
της θεας
τῳ νομῳ
των τεκνων
οἱ Ἑλληνες
τα ὁπλα
ὁ κινδυνος

Slide 3 - Sleepvraag

groep 1 (vrl.)
groep 2 (mnl.+onz.)
groep 3 (mnl., vrl, onz)
woorden op -η / -α 
woorden op -ος / -ον

onz: nom = acc en nom+acc mv op een -α
woorden waar een genitivus bij staat in de woordenlijst, hieraan zie je de stam vh znw 
(παις, παιδος)
η     /   α
ης   /    ας
ῃ     /    ᾳ
ην    /    αν

αι
ων
αις
ας
ος    /    ον
ου
ον    /    ον

οι     /    α
ων
οις
ους    /    α
PIEP
ος
ι
α       /      zoals nom.

ες      /      α
ων
σι(ν)
ας      /      α

Slide 4 - Tekstslide

Zoek de woorden op in de woordenlijst.
Sleep naar de juiste naamval. 
nom
gen
dat
acc
ἀσπιδα
ἀνδρος
πατηρ
ὀνοματι
ἡλιος

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is de acc.ev. van τὸ πῦρ?
A
πυρα
B
πυρ
C
πυρον
D
πυραν

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de acc.ev. van ἡ γυνη?
A
γυνην
B
γυναν
C
γυναικα
D
γυναικην

Slide 7 - Quizvraag

Νομίζω τὴν γυναῖκα σοφόν εἶναι.

A
Alles klopt
B
εἶναι is fout
C
D
σοφόν is fout

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de acc.mv. van τὸ δῶρον?
A
δωρας
B
δωρα
C
δωρους
D
δωρατα

Slide 9 - Quizvraag

οἰκίας
A
acc. ev.
B
gen. ev.
C
dat. ev.
D
acc. mv.

Slide 10 - Quizvraag

παῖδες
A
dat. ev.
B
nom. mv.
C
acc. mv.
D
gen. mv.

Slide 11 - Quizvraag

τὴν πολίν
A
dat. mv.
B
gen. mv.
C
acc. ev.
D
dat. ev.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Ἆρ’ οὐ γιγνώσκετε τοὺς Ἀχαιοὺς τοῦτον τὸν ἵππον δόλῳ δεῦρο ἀγαγεῖν

wat is de functie van τοὺς Ἀχαιοὺς in de zin?

A
Objectsaccusativus
B
Lijdend voorwerp
C
Subjectsaccusativus

Slide 15 - Quizvraag

Ἆρ’ οὐ γιγνώσκετε τοὺς Ἀχαιοὺς τοῦτον τὸν ἵππον δόλῳ δεῦρο ἀγαγεῖν

Is de Aci in deze zin gelijktijdig of voortijdig?

A
Gelijktijdig
B
Voortijdig

Slide 16 - Quizvraag

Tekst
πολλὰ κακὰ 
φέρειν
τοῦτον τὸν ἵππον 
δῆλον ἐστι
Subjectsaccusativus
Objectsaccusativus
Infinitivus
Hoofdzin

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

In de zinnen in de volgende slides zijn correcte en foute AcI-constructies te vinden. Identificeer de fouten indien nodig

Slide 23 - Tekstslide

Πιστεύομεν τὸν ποιητὴν τὴν ἀλήθειαν λέγειν.

A
τὴν ἀλήθειαν
B
Alles klopt
C
λέγειν

Slide 24 - Quizvraag

Λέγεις τοὺς πολίτας σοφούς εἰσιν.

A
σοφούς
B
εἰσιν
C
Alles klopt

Slide 25 - Quizvraag

μαχαι
χωρας
θεοι
δουλος
δουλον
δουλους
μαχη
χωραν
nominativus 
accusativus 

Slide 26 - Sleepvraag