thema 'de economie' les 1

Thema 'de economie'
les 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 'de economie'
les 1

Slide 1 - Tekstslide

woordenschatlessen op A2-niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen.
de economie
De economie van dit land is gezond, de inkomsten en uitgaven zijn in evenwicht.
de handel
Hij heeft een handel in kleding.
(= kopen en verkopen)

Slide 2 - Tekstslide

De leerlingen schrijven de woorden in een woordenschrift en zetten eventueel de vertaling erbij. 

de economie
De economie van dit land is gezond, de inkomsten en uitgaven zijn in evenwicht.
de handel
Hij heeft een handel in kleding.
(= kopen en verkopen)

Slide 3 - Tekstslide

De leerlingen schrijven de woorden in een woordenschrift en zetten eventueel de vertaling erbij. 

de beurs
Op de beurs wordt vandaag druk gehandeld.
het aandeel
Hij heeft een aandeel in Alibaba.
(= Hij heeft geld gestoken in Alibaba)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het kantoor
Jan werkt in zijn kantoor.
de directeur
De directeur is hier de baas.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het bedrijf
In dit bedrijf maakt men chocolade bonbons.
de rente
Als je geld leent om een huis te kopen, betaal je rente.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de lening
We krijgen een lening van de bank voor onze nieuwe auto.
de ondernemer
Deze ondernemer heeft een groot bedrijf.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de onderneming
In deze onderneming maakt men computers.
de industrie
De staalindustrie maakt veel winst.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de fabriek
In deze fabriek maken ze drop.
de machine
In deze fabriek staan wel honderd machines.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de techniek
In deze computer zitten de modernste technieken.
de ingenieur
 Zij is afgestudeerd aan de Hogeschool en  is nu ingenieur bij een groot bouwbedrijf.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de groei
De groei van dit bedrijf is enorm.
de kosten
Dit productiekosten van deze pc zijn laag.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

betekenissen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

betekenissen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
de directeur
B
de ondernemer
C
de industrie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
het bedrijf
B
de fabriek
C
de onderneming
D
de techniek

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
het aandeel
B
de rente
C
het bedrijf
D
de lening

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met
"de kosten".

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met
"de fabriek".

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met
"de handel".

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met
"het kantoor".

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met
"het bedrijf".

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm 1 - in duo's
Je krijgt van de docent een stapel kaartjes met plaatjes.
Je draait om de beurt een kaartje om en vertelt wat er op het kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm 2 - mix en ruil
Iedereen krijgt van de docent een kaartje met een plaatje. 
Als de docent zegt: 'start!' loopt iedereen door de klas.
Als de docent zegt; 'stop!' dan sta je stil en bespreekt met de persoon die bij jou in de buurt staat wat op je kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.
Ben je klaar? Ruil de kaartjes en wacht totdat de docent weer zegt: 'start!'

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies