Grammatica: zinsbouw 3

Zinsbouw
Hoofdzinnen (3-2-1-zinnen)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zinsbouw
Hoofdzinnen (3-2-1-zinnen)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan:
  • vertellen hoe je de persoonsvorm (pv) 
    en het onderwerp kunt vinden.
Ik weet:
  • zinsdelen te herkennen.
  • hoe ik 3-2-1-zinnen kan maken.


Slide 2 - Tekstslide

Welke zinsdelen heb je geleerd?
De persoonsvorm (pv) is een zinsdeel.
Het onderwerp (ond) is ook een zinsdeel.
In een hoofdzin staan de persoonsvorm
en het onderwerp altijd naast elkaar.
In een hoofdzin komt de persoonsvorm 
bijna altijd op de tweede plaats.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een 1-2-3 zin?
Een makkelijke manier om de volgorde in een zin te herkennen.
Het onderwerp = 1,  de persoonsvorm = 2
een ander zinsdeel = 3
De klas
speelt
volleybal.
1 (onderwerp)
2 (persoonsvorm)
3 (ander zinsdeel)
   (wat)

Slide 4 - Tekstslide

Wat kunnen we onder 3 (ander zinsdeel) vinden?
Voorbeelden

Maksym
doet
zijn telefoon
snel
in de tas.
1 (ond)
2 (pv)
3 (az) (wat)
3 (az) (hoe)
3 (az) (waar)
De telefoon
zit
nu
in de tas.
1 (ond)
2 (pv)
3 (az) (wanneer)
3 (az) (waar)

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de volgorde in een 1-2-3 zin?
Volgorde in een 1-2-3-zin



De andere zinsdelen kunnen ook in een andere volgorde staan.




onderwerp
persoonsvorm
wanneer
hoe / met wie
waar
1
2
3
3
3

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een 3-2-1 zin?
Uitleg
Het onderwerp = 1
De persoonsvorm = 2
Een ander zinsdeel = 3
Voorbeeld

Vanmiddag
gaat
Hleb
naar de winkel.
3 (ander zins-deel) (wanneer)
2 (persoonsvorm)
1 (onderwerp)
3 (ander zins-deel) (waar)

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ziet een 3-2-1 zin er uit?
Voorbeelden

Om 16.30 uur
is
Yaroslav
op het voetbalveld.
3 (az) (wanneer)
2 (pv)
1 (ond)
3 (az) (waar)
Maandag
gaat
Nazar
met de bus
naar huis.
3 (az) (wanneer)
2 (pv)
1 (ond)
3 (az) (hoe)
3 (az) (waar)

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de volgorde in een 3-2-1 zin?
Volgorde in een 3-2-1-zin






De andere zinsdelen kunnen ook in een andere volgorde staan.




ander zinsdeel
(wanneer)
persoonsvorm
onderwerp
ander zinsdeel
(hoe) (wat)
(met wie)
ander zinsdeel
(waar)
3
2
1
3
3

Slide 9 - Tekstslide

Maak 3-2-1 zinnen
Sleep de woorden naar de goede plaats.

Slide 10 - Tekstslide

3 az wanneer
2 pv
1 ond
3 az
wat
hebben
om 3 uur
de laatste les
Ivan en Stepan

Slide 11 - Sleepvraag

3 az tijd
2 pv
1 ond
3 az
plaats
gaan
na de vakantie
naar het Leerpark
Denis en Karina

Slide 12 - Sleepvraag

3 az tijd
2 pv
1 ond
3 az
manier
3 az
plaats
met het vliegtuig
de vrienden
naar Oekraïne
in de vakantie
willen

Slide 13 - Sleepvraag

3 az tijd
2 pv
1 ond
3 az
manier
3 az
plaats
met haar vriend
de docent
naar een restau-rant
vrijdag-avond
gaat

Slide 14 - Sleepvraag

1 ond
2 pv
3 az tijd
3 az
manier
3 az
plaats
met de trein
de familie
naar Frankrijk
in juli
wil

Slide 15 - Sleepvraag

3 az wanneer
2 pv
1 ond
3 az
wie
3 az
waar
met hun vrienden
Nastya en Sonya
in de aula
tijdens de lunch
eten

Slide 16 - Sleepvraag

3 az wanneer
2 pv
1 ond
3 az
wie
3 az
waar
met Sofia
Andzhela
op de werkbladen
elke les
tekent

Slide 17 - Sleepvraag

Opdrachten
Werkbundel les 2
1) Pag. 27 We lezen samen de tekst 'Naar de markt'.
2) Pag. 28 Oefening 9: Schrijf de zin opnieuw
                                   Zet 1, 2 en 3 op de juiste plaats onder de zinnen.
3) Pag. 29 Oefening 10 & 11: Herschrijf de zin. Begin met 3.
                                   Zet 3, 2 en 1 op de juiste plaats onder de zinnen.
4) Pag. 30 Oefening 12: Gebruik de zinsdelen en maak 1-2-3 en 3-2-1                                         zinnen.

Slide 18 - Tekstslide

Terugkijken naar de doelen
Doelen
1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.

Vraag
Wat is de volgorde in een 3-2-1-zin?
Denk hier in stilte over na (halve minuut).
Bespreek het met de klasgenoot naast je (halve minuut).

Slide 19 - Tekstslide

Je docent zegt:
  • Blijf rustig zitten en praat zachtjes.
  • Pak je tas in.

Als ik het zeg:
Mag je opstaan, je stoel aanschuiven en wachten bij de deur tot de bel gaat.






Slide 20 - Tekstslide