Module theorie Elektriciteit

Module 3 Harsen, Les 3 Elektriciteit
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Module 3 Harsen, Les 3 Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Herhalen harsen

- Energie
- Elektriciteit
- Lading
- Eenheden
- Geleiders en isolatoren




Slide 2 - Tekstslide

Sleep de onderdelen naar de juiste plaats op het plaatje. 
haarui
talgklier
haarspier
haarschacht

Slide 3 - Sleepvraag

zet de juiste haargroeifasen bij elkaar; sleep van links naar rechts
anagene fase
katagene fase
telogene fase
groeifase
rustfase
overgangsfase

Slide 4 - Sleepvraag

Welke haarafwijking gaat over kaalheid?
A
hirsutisme
B
hypertrichose
C
alopecia

Slide 5 - Quizvraag

Welke haarafwijking is overbeharing volgens mannelijk patroon?
A
hypotrichose
B
hypertrichose
C
alopecia
D
hirsutisme

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
- De student kent de basisprincipes van elektriciteit.
- De student kent de verschillende elektrische eenheden.
- De student kent de elektrische ladingen.
- De student kent de elektroden.

Slide 7 - Tekstslide

Waar denk je aan bij Elektriciteit

Slide 8 - Woordweb

Wat is elektriciteit

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Atomen
Atomen zijn kleine bouwstenen van moleculen die nog herkenbare eigenschappen van de stof bevatten.


Atomen zijn opgebouwd uit:
protonen: positief geladen deeltjes in de kern
neutronen: ongeladen deeltjes in de kern
elektronen: negatief geladen deeltjes in de schillen er omheen


Slide 12 - Tekstslide

Geladen atomen = ionen
Neutraal (geen lading): er zijn evenveel protonen als elektronen.


Positieve atomen (kationen): er zijn meer protonen als elektronen.


Negatieve atomen (anionen): er zijn meer elektronen als protonen.

Slide 13 - Tekstslide

Elektronen
Deze deeltjes van atomen zijn de dragers van stroom.
De elektronen zorgen voor een stroming.


Meer elektronen -> minpool van batterij of apparaat

Minder elektronen -> pluspool van batterij of apparaat

Slide 14 - Tekstslide

Elektroden: kathode en anode
Een pluspool of een minpool wordt ook wel elektrode genoemd.
Dit is een gebied in de huid waar dus meer of minder elektronen aanwezig zijn. 
Of in geval van een apparaat is een elektrode een hulpstuk die stroom geleidt.

Een negatief geladen elektrode = kathode
Een positief geladen elektrode = anode

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Eenheden
Bij het onderwerp stroom worden verschillende termen gebruikt. Dat worden eenheden genoemd.

De eenheden van de volgende termen moet je kennen:
Spanning
Stroomsterkte
Vermogen
Weerstand
Frequentie

Slide 17 - Tekstslide

spanning = volt
Spanning is de druk achter het afstoten van elektronen. Hierdoor komen elektronen in beweging.


Eenheid van spanning is Volt = V

Lichtnet (230 volt) of batterij (1,5 volt)

Slide 18 - Tekstslide

stroomsterkte = ampère
Hoeveel elektronen in een elektrische geleider bewegen.
 

Eenheid van stroomsterkte is Ampère = A




Slide 19 - Tekstslide

vermogen = watt
Hoeveel energie een apparaat gebruikt of nodig heeft.


Eenheid van vermogen is Watt = W

Gloeilamp (60 watt) of wasmachine (2000 watt)



Slide 20 - Tekstslide

weerstand = ohm
Voortbewegen van stroom door een geleider.
Bijv. koperdraden
hebben heel weinig weerstand.


Eenheid van weerstand is Ohm = O

Slide 21 - Tekstslide

frequentie = hertz
Hoeveel trillingsgolven per seconden.


Eenheid van frequentie is Hertz = Hz

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
Maak de Word opdracht die klaarstaat in Teams; we kijken het klassikaal na, dus hou je antwoorden gereed. 
Je krijgt allen een vraag te beantwoorden.

Als je klaar bent, kun je even pauze nemen.

Slide 23 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Geleiders
Goede geleiders van stroom (1e orde):
- metalen zoals koper, ijzer en goud
- edelgassen zoals helium, neon, argon
- aarde

Geleiders van stroom (2e orde):
- elektrolyten: basen, zuren en zouten op gelost in water

Slide 26 - Tekstslide

Isolatoren
Ook wel niet-geleiders genoemd.
Voorbeelden van isolatoren:
- porselein
- rubber
- vetten
- plastics

Slide 27 - Tekstslide

Een stof die de elektriciteit heel goed geleidt heet een ...
A
geleider van 1e orde
B
geleider van 2e orde

Slide 28 - Quizvraag

Welke stof is een geleider van de 1e orde?
A
base
B
zuur
C
helium
D
ijzer

Slide 29 - Quizvraag

Welke stof is een isolator?
A
zout
B
neongas
C
porselein
D
koper

Slide 30 - Quizvraag

Evaluatie
Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 31 - Woordweb

Opdracht huiswerk
Maak de Forms opdracht die klaarstaat in Teams. 
Kijk zelf de vragen na.

LEVER DE ODPRACHT IN.

Slide 32 - Tekstslide

volgende week elektro apparatuur

Slide 33 - Tekstslide