MODETH M4 L1 Elektriciteit week 49

MODTH Elektriciteit 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

MODTH Elektriciteit 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 3 Elektriciteit
Module 4 Harsen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhalen 
  • Haren en verschillende haarafwijkingen

Nieuwe lesstof
  • Elektriciteit
  • Verschillende elektrische eenheden
  • Elektrische ladingen
  • Elektroden



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen
Einde van de route gezicht -> theorie examen. 

Week 26

Alle onderdelen komen aanbod.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Module 4 Harsen
5 lessen 
Onderdelen:
  • Haaropbouw
  • Tijdelijke ontharingsmethode
  • Harssoorten 
  • Haarafwijkingen 
  • Werkstoffen
  • Elektriciteit
  • Definitieve ontharingsmethode

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Module 4 harsen
Donderdag 19 januari formatieve toets

Werken met:
  • Teams 
  • Class notebook
  • Moduleboek

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De student kent de basisprincipes van elektriciteit. 
  • De student kent de verschillende elektrische eenheden.
  • De student kent de elektrische ladingen. 
  • De student kent de elektroden.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haren 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderdelen naar de juiste plaats op het plaatje. 
haarui
talgklier
haarspier
haarschacht

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

zet de juiste haargroeifasen bij elkaar; sleep van links naar rechts
anagene fase
katagene fase
telogene fase
groeifase
rustfase
overgangsfase

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elektriciteit

Slide 11 - Tekstslide

In een schoonheidssalon maak je veel gebruik van elektriciteit. Niet alleen werkt de apparatuur op elektriciteit, ook bij veel behandelingen pas je direct stroom toe op het lichaam. Daarom is het van belang om als schoonheidsspecialist te weten hoe elektriciteit werkt.
Elektriciteit is een belangrijke natuurkracht. De oude Grieken ontdekten al dat een stukje barnsteen een elektrische lading krijgt als je het met een wollen doek opwrijft. Het woord elektriciteit stamt af van het Griekse woord ‘elektron’, dat barnsteen betekent.
Na verloop van tijd ontdekte men dat zo’n elektrische lading vrij eenvoudig kan worden omgezet in andere energievormen, zoals magnetisme, licht en warmte. Met deze kennis zijn veel apparaten ontwikkeld die ons dagelijks leven een stuk makkelijker maken. Denk maar aan de gloeilamp, de telefoon, de televisie en het koffiezetapparaat. Ook veel cosmetische apparaten maken gebruik van elektriciteit. 
Niet alle cosmetische apparatuur die op elektriciteit werkt, is elektroapparatuur. Ook hydroapparatuur, mechanoapparatuur en actinoapparatuur werken op elektriciteit. Alleen wanneer een apparaat dat gebruikmaakt van elektriciteit bij de cosmetische behandeling een effect heeft op het lichaam, spreek je van elektroapparatuur.
Waar denk je aan
bij elektriciteit?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Atomen
Atomen zijn kleine bouwstenen van moleculen die nog herkenbare eigenschappen van de stof bevatten.


Atomen zijn opgebouwd uit:
protonen: positief geladen deeltjes in de kern
neutronen: ongeladen deeltjes in de kern
elektronen: negatief geladen deeltjes in de schillen er omheen


Slide 14 - Tekstslide

Elektriciteit kun je alleen begrijpen als je iets meer weet over atomen en elektronen
Elektronen zijn de dragers van stroom.


Om het ontstaan van elektriciteit te begrijpen, moet je iets van atomen en elektronen weten. Een atoom is het kleinste deeltje van een element. Een atoom is opgebouwd uit een kern met positief geladen en ongeladen deeltjes: de protonen en de neutronen. Om de kern heen draaien deeltjes (schillen) met een negatieve lading: de elektronen. Bij een neutraal atoom is het aantal protonen in de kern hetzelfde als het aantal elektronen in de schillen eromheen. 
Geladen atomen = ionen
Neutraal (geen lading): er zijn evenveel protonen als elektronen.


Positieve atomen (kationen): er zijn meer protonen als elektronen.


Negatieve atomen (anionen): er zijn meer elektronen als protonen.

Slide 15 - Tekstslide

Atomen kunnen elektronen opnemen of afstaan. Er ontstaat dan een negatieve of positieve lading in de kern. Zo wordt het atoom een negatief ion (anion) of een positief ion (kation). Tijdens dit proces ontstaat elektrische energie. Ionen zijn dus elektrisch geladen atomen.
Deze elektrische lading wordt veroorzaakt door een verschil in het aantal protonen (positief geladen deeltjes) en het aantal elektronen (negatief geladen deeltjes) in de kern van het atoom. Het aantal neutronen (deeltjes zonder elektrische lading) in de kern blijft gelijk.
Elektronen
Deze deeltjes van atomen zijn de dragers van stroom.
De elektronen zorgen voor een stroming.


Meer elektronen -> minpool van batterij of apparaat

Minder elektronen -> pluspool van batterij of apparaat

Slide 16 - Tekstslide

Elektrische energie ontstaat doordat de elektronen zich kunnen verplaatsen in een stof.
Het gebied waar zich meer elektronen (negatieve geladen deeltjes) bevinden heeft een negatieve lading en heet de minpool.
Het gebied waar zich minder elektronen bevinden, heeft een positieve lading en heet de pluspool.

Elektrische energie ontstaat doordat de elektronen zich kunnen verplaatsen in een stof. Het aantal elektronen in een gebied (een stuk stof of ander materiaal) kan meer of minder zijn dan gemiddeld. Het gebied waar zich meer elektronen (negatief geladen deeltjes) bevinden, heeft een negatieve lading. Dit is de minpool. Het gebied waar zich minder elektronen bevinden, heeft een positieve lading. Dit is de pluspool. Bij bepaalde elektrische apparaten, zoals die van de schoonheidsspecialist, noem je de minpool kathode en de pluspool anode.

Elektronen zijn altijd in beweging. Ze bewegen zich van een plaats waar veel elektronen zitten naar een gebied waar weinig elektronen zitten: van de minpool naar de pluspool. Door de aantrekkingskracht tussen de minpool en de pluspool ontstaat als gevolg van de elektronenstroom een elektrische stroom. De elektrische stroom verloopt echter altijd van de pluspool naar de minpool. Hierbij is het wel belangrijk dat de polen met elkaar verbonden zijn door middel van een geleider. 
Elektroden: kathode en anode
Een pluspool of een minpool wordt ook wel elektrode genoemd.
Dit is een gebied in de huid waar dus meer of minder elektronen aanwezig zijn. 
Of in geval van een apparaat is een elektrode een hulpstuk die stroom geleidt.

Een negatief geladen elektrode = kathode
Een positief geladen elektrode = anode

Slide 17 - Tekstslide

Oxidatie en reductie zijn scheikundige processen die tegelijkertijd plaatsvinden. Bij reductie zeg je dat een stof (de oxidator) elektronen opneemt van een andere stof (de reductor). Bij oxidatie zeg je dat een geoxideerde stof (de reductor) elektronen afstaat aan een andere stof (de oxidator). Met andere woorden: een deeltje neemt elektronen op terwijl een ander deeltje elektronen afstaat.

In een elektrisch systeem is de kathode de pool waar de elektronen het systeem ingaan. De pool via welke de elektronen worden weggezogen, is de anode. Bij de kathode vindt reductie plaats en bij de anode vindt oxidatie plaats. De termen kathode en anode kom je in de schoonheidssalon tegen bij behandelingen als iontoforese. 
Elektronen zijn altijd in beweging. Ze bewegen zich van een plaats waar veel elektronen zitten naar een gebied waar weinig elektronen zitten. Als gevolg van de elektronenstroom volgt er (altijd tegengesteld) een elektrische stroom.

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ongeladen
Negatief geladen 
Positief geladen 
Protonen
Neutronen 
Elektronen

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Ga naar Teams 
Opdracht 1
Zoek de paren

Slide 20 - Tekstslide

https://puzzel.org/nl/matching-pairs/play?p=-MTlRmc31Zl09wZrJUob
Eenheden 

Slide 21 - Tekstslide

In de schoonheidssalon verbruik je relatief veel stroom door het gebruik van apparatuur. Stroomverbruik is afhankelijk van elektrische spanning, stroomsterkte en vermogen. Wanneer je in de salon gebruikmaakt van elektrische apparatuur, is het van belang dat je weet wat deze en andere begrippen, zoals weerstand en frequentie, betekenen.
Eenheden
Bij het onderwerp stroom worden verschillende termen gebruikt. Dat worden eenheden genoemd.
  • Spanning
  • Stroomsterkte
  • Weerstand
  • Frequentie
  • Vermogen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spanning 
volt

Spanning is de druk achter het afstoten van elektronen. Hierdoor komen elektronen in beweging.


Eenheid van spanning is Volt = V

Lichtnet (230 volt) of batterij (1,5 volt)

Slide 23 - Tekstslide

De elektronen stoten elkaar af, omdat ze allemaal een negatieve lading hebben. De druk die achter het afstoten zit noemen we elektrische spanning.
Hoe meer volt, hoe hoger de elektrische spanning.

In een gebied waar veel elektronen zitten, drukken de elektronen elkaar weg naar een gebied waar minder elektronen zitten. De druk achter het afstoten noemen we elektrische spanning. Elektrische spanning drukken we uit in volt (V). Hoe meer volt, hoe hoger de elektrische spanning. Het lichtnet in Nederland werkt op 230 V. Een penlitebatterij werkt op 1,5 V. Elektriciteitscentrales zorgen ervoor dat de spanning continu 230 V blijft. 

stroomsterkte ampère
Hoeveel elektronen in een elektrische geleider bewegen.
 

Eenheid van stroomsterkte is Ampère = A






Slide 24 - Tekstslide

Een elektrische stroom is krachtiger naarmate het spanningsverschil tussen de pluspool en de minpool groter is.
De stroomsterkte geeft aan hoeveel elektronen per tijdseenheid in een elektrische geleider bewegen. Stroomsterkte druk je uit in ampère (A). De maximale stroomsterkte in een huis of bedrijf wordt bepaald door de zekeringen in de meterkast.
 
Een zekering is een beveiliging tegen overbelasting van kabels en snoeren. De meeste gebruikte zekeringen zijn 10 tot 16 ampere.
Wanneer je teveel apparaten tegelijkertijd aansluit, raken de leidingen overbelast door een te hoge stroomsterkte. De zekering verbreekt dan de stroomdoorgang. Doordat de stroom uitvalt, wordt beschadiging van de leidingen voorkomen.

Smeltzekering: Leidingen waar stroom door gaat, worden warm. Wanneer je te veel apparaten tegelijkertijd aansluit, raken de leidingen overbelast. De stroomsterkte is in zo’n geval te hoog. Om beschadiging van de leidingen te voorkomen, verbreekt een zekering de stroomdoorgang. Hierdoor valt de stroom uit. Isolatie zorgt ervoor dat de leidingen niet doorsmelten of in brand vliegen.

Als door een te hoog gebruik van stroom de stroomsterkte bij de zekering groter wordt dan maximaal mogelijk is, dan brandt de zekering door. Zo’n smeltzekering noem je ook wel een stop. Je hebt vast wel eens gehoord over stoppen die doorslaan. Met een stop wordt de stroomgeleiding veilig onderbroken. Je vindt zekeringen (stoppen) in de zekeringskast. 
weerstand 
ohm

Voortbewegen van stroom door een geleider.
Bijv. koperdraden
hebben heel weinig weerstand.


Eenheid van weerstand is Ohm = O

Slide 25 - Tekstslide

Weerstand is de mate waarin de elektronenstroom weerstand ondervindt in een bepaalde stof.
Deze weerstand is afhankelijk van het materiaal waar de elektronen dor moeten stromen en de dikte van de buis of geleider.
Hoe dunner de buis -> meer weerstand.
Koper geleid goed, porselein niet.

Elektrische stroom kan zich voortbewegen door stoffen die de stroom geleiden. Een geleider heeft een kleine elektrische weerstand. Weerstand is de mate waarin de elektronenstroom weerstand ondervindt in een bepaalde stof. Weerstand druk je uit in ohm (O). Alle elektrische apparaten hebben een bepaalde hoeveelheid weerstand. Deze weerstand is afhankelijk van het materiaal waar de elektronen door moeten stromen en de dikte van de buis of geleider waar de elektronen zich door verplaatsen. Hoe dunner de buis, hoe meer weerstand de elektronenstroom ondervindt. Bovendien is het materiaal waardoor de elektronen zich verplaatsen belangrijk. Zo geleidt koper stroom goed en porselein niet. Elektrische bedrading bestaat dan ook uit leidingen van koperdraad.


frequentie 
hertz
Hoeveel trillingsgolven per seconden.


Eenheid van frequentie is Hertz = Hz

Slide 26 - Tekstslide

De frequentie geeft aan hoeveel trillingsgolven een elektrische stroom per seconde maakt. De frequentie druk je uit in hertz (Hz). 

We hebben verschillende trillingsgolven: Laag- Midden- & Hoogfrequente trillingen

vermogen 
watt
Hoeveel energie een apparaat gebruikt of nodig heeft.


Eenheid van vermogen is Watt = W

Gloeilamp (60 watt) of wasmachine (2000 watt)



Slide 27 - Tekstslide

Het elektrisch vermogen van een apparaat is de hoeveelheid energie die per tijdseenheid wordt verbruikt. Vermogen druk je uit in watt (W). Elektrische apparaten hebben een verschillend vermogen. Een gloeilamp gebruikt bijvoorbeeld slechts 60 W, terwijl een wasmachine 2.000 W gebruikt. Op elektrische apparaten is altijd vermeld hoe groot het vermogen is. Het kan belangrijk zijn om te weten hoeveel stroom een apparaat gebruikt, bijvoorbeeld als je wilt weten hoeveel apparaten je tegelijkertijd veilig kunt gebruiken.

Het kan belangrijk zijn om te weten hoeveel stroom een apparaat gebruikt. Bijv. als je wilt weten hoeveel apparaten je tegelijkertijd veilig kunt gebruiken.
Hoeveel Watt staat vermeld op het type-plaatje.
Max. capaciteit berekenen:
Watt = Volt X Ampère
Vermogen = Spanning X Stroomsterkte

Op cosmetische apparaten zijn onder meer de spanning, de frequentie en het vermogen vermeld.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hertz
Ohm 
Volt
Watt
Ampere
Span
ning
Stroom
sterkte
Weer
stand
Frequentie
Vermo
gen

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Ga naar Teams 
Opdracht 2
Schema Eenheden

Gezamenlijk nakijken

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geleiders en isolatoren

Slide 32 - Tekstslide

Bij de verplaatsing van elektriciteit zijn geleiders en isolatoren van groot belang. Deze stoffen zorgen ervoor dat je elektrische apparaten veilig kunt gebruiken. Zo kun je bijvoorbeeld een elektrisch snoer oppakken zonder een schok te krijgen. Welke stoffen geleiden elektriciteit en welke stoffen houden elektriciteit juist tegen?

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geleiders
Stoffen waardoor elektriciteit zich kan voortbewegen
 
Kleine weerstand -> stroom gemakkelijk doorheen

Slide 34 - Tekstslide

Geleiders zijn stoffen waarin elektriciteit zich kan voortbewegen. Geleiders hebben een lage elektrische weerstand. Voorbeelden van goede stroomgeleiders zijn metalen zoals koper, ijzer en goud.
Naast metalen kan elektriciteit zich makkelijk verplaatsen door edelgassen als helium, neon, argon en elektrolyten. Elektrolyten zijn basen, zuren en zouten opgelost in water. Ook de aarde is een goede geleider.  
Geleiders
Goede geleiders van de 1e orde:
- metalen zoals koper, ijzer en goud
Geleiders van de 2e orde:
- edelgassen zoals helium, neon,      argon
- aarde
- elektrolyten: basen, zuren en zouten op gelost in water

Slide 35 - Tekstslide

Geleiders 1e orde zijn de beste geleiders.
De 2e orde geleiden ook maar iets minder goed.
Elektrolyten werken het beste indien zij opgelost zijn in zuiver water.
Aarde is ook een geleider

Elektrische bedrading bestaat uit een geleidend metaal, zoals koper, en een isolerend omhulsel, zoals rubber. Zo kunnen elektrische apparaten worden gevoed zonder dat de elektriciteit ontsnapt.

Neon is een chemisch element dat elektriciteit geleidt. Wanneer neon onder stroom komt te staan, zendt het licht uit. Deze vorm van verlichting zie je vaak in reclameborden. 
In een gloeilamp geleidt het metaal wolfraam een elektrische stroom. Hierdoor straalt deze licht uit. Het glas zorgt ervoor dat je geen schok krijgt als je de gloeilamp aanraakt.



Isolatoren
Ook wel niet-geleiders genoemd.
Kan geen elektrische stroom doorheen.
Voorbeelden van isolatoren:
  • porselein
  • rubber
  • vetten
  • plastics

Slide 36 - Tekstslide

Isolatoren zijn stoffen waarin elektriciteit zich niet kan voortbewegen. Zulke stoffen hebben een hoge elektrische weerstand. Voorbeelden van isolatoren zijn rubber, vetten, plastics en porselein. Zulke niet-geleidende stoffen worden zowel aan de binnenkant (de bedrading) als aan de buitenkant van elektrische apparaten gebruikt.



Omdat de buitenkant van een koffiezetapparaat van kunststof is, blijft de stroom binnen het apparaat. Daardoor kun je veilig koffiezetten zonder dat je een schok krijgt. Ook veel cosmetische apparatuur is dubbel geïsoleerd. Dit kun je nagaan door naar het symbool hiernaast te zoeken. Het vierkante symbool staat op apparaten die dubbel geïsoleerd zijn; Geïsoleerde draden en geïsoleerde buitenkant .
Dit is verplicht indien er met water gewerkt wordt.
Bijvoorbeeld: koffiezetapparaat buitenkant is plastic

Rubber is een veelgebruikte isolator. Zowel in de industrie als in het huishouden kom je vaak rubber tegen, bijvoorbeeld in de vorm van handschoenen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stof die de elektriciteit heel goed geleidt heet een ...
A
geleider van 1e orde
B
geleider van 2e orde

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof is een geleider van de 1e orde?
A
base
B
zuur
C
helium
D
ijzer

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof is een isolator?
A
zout
B
neongas
C
porselein
D
koper

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Ga naar Teams 
Opdracht 3
Forms 
Elektriciteit 

Slide 41 - Tekstslide

https://forms.office.com/Pages/DesignPage.aspx?auth_pvr=OrgId&auth_upn=MBOEL%40albeda.nl&lang=nl&origin=OfficeDotCom&route=Start#FormId=LGjOClFYn02GOiwqM0AhLYCfWtwpbjRJjnKyM3n9mApUQzA0U1JSMDJSR1NQVVJWNU9SOUhITFdKWS4u
volgende week stroomsoorten & elektro apparatuur

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 43 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ik geef op dit moment de module theorie een....
010

Slide 44 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik vond deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll

Deze slide heeft geen instructies