Workshop Circulaire Economie

Workshop Circulaire Economie
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Workshop Circulaire Economie

Slide 1 - Tekstslide

We beginnen bij het begin. Wat is een circulaire economie eigenlijk?
A
Een economie waarin we alles recyclen
B
Een economie waarin we producten steeds langer en grondstoffen steeds opnieuw gebruiken.
C
Een economie waarin we helemaal geen afval meer hebben

Slide 2 - Quizvraag

Het juiste antwoord is B
En om dat te bereiken worden producten zo lang mogelijk gebruikt, gerepareerd als ze kapot zijn of weer doorgegeven via bijvoorbeeld een online marktplaats. Als producten echt aan het einde van hun levensduur zijn, worden ze uit elkaar gehaald en worden de grondstoffen opnieuw gebruikt voor nieuwe producten. En als er nieuwe grondstoffen nodig zijn, komen deze in een circulaire economie van natuurlijke, hernieuwbare bronnen als bv. hout, bamboe en olifantsgras.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Neveneffecten van een lineaire economie

Slide 5 - Tekstslide

Een circulaire economie is meer dan recyclen alleen. Er zijn 6 verschillende mogelijkheden om het gebruik van grondstoffen te verminderen. Deze 6 mogelijkheden beginnen in het engels allemaal met een R. We noemen dit model dan ook de R-ladder. Recyclen noemden we al. Verder heb je nog Reduce (producten efficiënter maken), Re-use (hergebruik), Repair & Remanufacturing (reparatie en hergebruik van onderdelen) en Recover (grondstoffen uit gebruikte materialen halen).

Slide 6 - Tekstslide

Maar wat is nou de eerste stap op deze R-ladder?
A
Refuse & Rethink
B
Reboot
C
Reshuffle & Rethink

Slide 7 - Quizvraag

Het juiste antwoord is A
Refuse & Rethink. Dit is de fase voordat een product gemaakt is. Want een circulaire economie begint met nadenken of we een product echt wel nodig hebben. En als dat zo is, kunnen we het product dan intensiever gebruiken dan voorheen? Want met producten die niet gemaakt worden, besparen we de meeste grondstoffen en energie.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke term verwijst naar het hergebruik van producten of materialen zonder dat er kwaliteitsverlies optreedt?
A
Upcycling
B
Downcycling
C
Recycling

Slide 11 - Quizvraag

Het juiste antwoord is A
Upcycling is een proces waarbij afgedankte of ongewenste materialen worden omgezet in nieuwe producten van hogere kwaliteit of waarde. In tegenstelling tot traditioneel recyclen, waarbij materialen worden afgebroken tot hun ruwe vorm om nieuwe producten te maken, houdt upcycling in dat items op een creatieve manier worden hergebruikt in hun huidige staat of met minimale aanpassing. Het doel van upcycling is om afval te verminderen, hulpbronnen te behouden en de milieu-impact van consumptie te minimaliseren. Het omvat vaak het gebruik van creativiteit en innovatieve technieken om oude of afgedankte materialen nieuw leven in te blazen, waardoor ze iets functioneels, moois of beide worden.

Slide 12 - Tekstslide

Kun je voorbeelden noemen van upcycling en de tegenhanger downcycling?

Slide 13 - Open vraag

up- en downcycling

Slide 14 - Tekstslide

Welke van de volgende benaderingen past het beste bij een circulaire economie?
A
Wegwerpeconomie
B
Levenscyclusdenken
C
Lineaire economie

Slide 15 - Quizvraag

Het juiste antwoord is B
Levenscyclusdenken in het kader van de circulaire economie is een benadering waarbij de volledige levensduur van een product wordt beschouwd, vanaf de ontwikkeling van grondstoffen, via productie en distributie, tot gebruik, hergebruik en uiteindelijk recycling of verwerking aan het einde van de levensduur.

Slide 16 - Tekstslide

Levenscyclusdenken

Slide 17 - Tekstslide

Nederlanders kopen jaarlijks gemiddeld 20 kledingstukken en 6 paar schoenen. Het kost naar schatting zo’n 8000 liter water om 1 spijkerbroek te maken. De textielindustrie gebruikt enorm veel grondstoffen en stoot meer broeikasgassen uit dan de internationale lucht- en zeevaart bij elkaar.

Slide 18 - Tekstslide

Maar hoeveel jassen, broeken en truien heeft de gemiddelde Nederlander volgens onderzoek van het CBS?
A
23
B
50
C
71

Slide 19 - Quizvraag

Het juiste antwoord is B
Een gemiddelde Nederlander heeft 50 jassen, broeken en truien volgens het CBS. Wist je dat Nederland jaarlijks 975 kiloton CO2 kan besparen wanneer iedereen 3 kledingstukken per jaar minder koopt (Bron: Rijksoverheid.nl).
Of kijk eens naar merken die duurzame kleding maken, zoals Loop.a life of de circulaire spijkerbroeken van MUD Jeans, die je zelfs kunt leasen. Daarnaast is hergebruik in de textielindustrie belangrijk (bv. Vinted app of Spinning Jenny). 

Slide 20 - Tekstslide

Welke rol speelt de circulaire economie in de strijd tegen klimaatverandering?
A
Het verergert klimaatverandering door het gebruik van meer energie
B
Het draagt bij aan klimaatverandering door het gebruik van meer grondstoffen
C
Het kan klimaatverandering helpen verminderen door het verminderen van afval, energieverbruik en grondstoffenwinning

Slide 21 - Quizvraag

Het juiste antwoord is C
Het kan klimaatverandering helpen verminderen door:

- Vermindering van grondstofgebruik
- Vermindering van afval en emissies
- Energiebesparing
- Bevorderen van duurzame consumptie

Slide 22 - Tekstslide

Hoe kunnen bedrijven bijdragen aan de overgang naar een circulaire economie?
A
Door het gebruik van single-use plastics te vergroten
B
Door producten te ontwerpen die gemakkelijk kunnen worden gerepareerd en gerecycled
C
Door het verminderen van hun investeringen in duurzame energiebronnen

Slide 23 - Quizvraag

Het juiste antwoord is B
Door producten te ontwerpen die gemakkelijk kunnen worden gerepareerd en gerecycled.

Slide 24 - Tekstslide

Ken je bedrijven die volgens dit principe werken?

Slide 25 - Open vraag

FAIRFONE

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een circulair businessmodel?
A
Een bedrijf dat wegwerpproducten produceert
B
Een bedrijf dat producten least aan klanten en ze na gebruik weer inneemt voor refurbishing of recycling
C
Een bedrijf dat alleen producten verkoopt zonder aandacht te besteden aan het einde van hun levensduur

Slide 27 - Quizvraag

Het juiste antwoord is B
Een bedrijf dat producten least aan klanten en ze na gebruik weer inneemt voor refurbishing of recycling.

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeelden van circulaire businessmodellen
Product als een dienst 
--> bv. leasen van elektrische auto's
Herfabricage en herverkoop 
--> bv. smartphones
Circulaire supply chain 
--> bv. hergebruik van kunststof bloempotjes
Productie van biologische materialen
--> bv. biologisch afbreekbare verpakkingen
Deelplatforms en deeleconomie
--> bv. Greenwheels (betalen per km)

Slide 29 - Tekstslide

Hoe kan de overheid de overgang naar een circulaire economie bevorderen?
A
Door subsidies te verstrekken aan bedrijven die lineaire productiemethoden gebruiken
B
Door regelgeving op te stellen die duurzaamheid en recycling aanmoedigt
C
Door belastingen te verhogen op gerecyclede materialen

Slide 30 - Quizvraag

Het juiste antwoord is B
Door regelgeving op te stellen die duurzaamheid en recycling aanmoedigt.

Slide 31 - Tekstslide

Maatregelen voor een circulair Nederland in 2050
Er zijn 4 manieren waarmee het kabinet de Nederlandse economie zo circulair mogelijk wil maken:

  • Grondstoffengebruik verminderen;
  • Grondstoffen vervangen;
  • Levensduur verlengen; 
  • Hoogwaardige verwerking. 

Slide 32 - Tekstslide

Maatregelen voor een circulair Nederland in 2050
Doel: Nederland volledig circulair in 2050
Tussendoel: in 2030 50% minder gebruik grondstoffen!

Maatregelen hiervoor zijn opgenomen in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030.

Slide 33 - Tekstslide

Wat zijn enkele uitdagingen bij het implementeren van een circulaire economie?
A
Gebrek aan beschikbare grondstoffen
B
Technologische beperkingen voor recycling
C
Verandering in consumentengedrag en bedrijfsculturen

Slide 34 - Quizvraag

Het juiste antwoord is C
Verandering in consumentengedrag en bedrijfsculturen. Dit heeft te maken met:

- Gewoontes en mentaliteit
- Informatie en bewustwording
- Kosten en investeringen
- Comfort en gemak
- Bedrijfscultuur en beloning
- Beschikbaarheid van circulaire opties

Slide 35 - Tekstslide

Hebben we een winnaar?

Slide 36 - Tekstslide

Sustainable development goals (SDG's)
Wie kent ze?





https://www.sdgnederland.nl/de-17-sdgs


Slide 37 - Tekstslide

Opdracht
Welke bijdrage levert jouw bedrijf al aan een circulaire economie?
Hoe ga jij met jouw bedrijf circulair ondernemen? 
Rekening houdend met de wensen van de klant, eigen ambities, de wereldwijde SDG's en de toekomstige regel- en wetgeving

Slide 38 - Tekstslide