6.3 Bevruchting

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

Welkom 

Denk om…

 

• Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. 
• Tas op de grond.
  
• Zitten op je eigen plek!

6.4 - Bevruchting

Planning

- Herhaling vorige les

- 6.3 bevruchting

Leerdoelen

• je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt.
• je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.
  

Bestuiving

Bestuiving = 

Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort

Bestuiving kan plaatsvinden door: 

• De wind
• Insecten (bijen, vliegen, vlinders)

 

Soorten bestuiving:

• Zelf bestuiving
• Kruisbestuiving

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

Insectenbloem vs windbloem

wat valt je het meest op?

Aan het werk

Hoofdstuk 6: Voortplanting bij planten en dieren

Paragraaf 6.3: bevruchting

• Lees blz 182 t/m 183
• lezen doe je in stilte

Lees blz. 182 t/m 183

Héél leuk zo'n stuifmeelkorrel op die stempel, maar wat dan???

de belangrijke onderdelen voor nu

stap 1

je ziet hier maar 1 zaadbeginsel, deze zit in het vruchtbeginsel van de plant. de meeste hebben er hier heel veel van per vruchtbeginsel!

Stuifmeelkorrel

Stuifmeelbuis

zaadbeginsel

Na de bestuiving moet de kern van een stuifmeelkorrel
bij de kern van de eicel in het zaadbeginsel komen. 

Als een stuifmeelkorrel op een stempel van een plant
van dezelfde soort is gekomen, groeit uit de
stuifmeelkorrel een buis: de stuifmeelbuis.

Bevruchting:

Het samensmelten van kern van de mannelijke cel (stuifmeelkorrel) met de kern van de  vrouwelijke eicel.

pas NA het samensmelten, is de plant bevrucht

Uit de bevruchte eicel komt de kiem.

Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad.

Hoe vaak is
de appel bevrucht?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In het vruchtbeginsel zitten

1. stuifmeelkorrels
2. stempels
3. zaadbeginsels
4. helmhokjes

Aan het werk

Hoofdstuk 6: Voortplanting bij planten en dieren

Paragraaf 6.3  bevruchting

• Maak opdracht 1 t/m 9
• werk op fluistertoon

Klaar?

Maak alvast een samenvatting van deze paragraaf!

aan de slag: 

Maken van 6.3: (vanaf blz. 183) opdr 1 t/m 3 en 5, 6, 7.