In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Economie
Meneer Temmink
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Wat is de overheid?
Sociale zekerheid
Hoe komt de overheid aan geld?
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Planning komende periode
LessonUp
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde weet vooral ik of jullie deze onderwerpen kennen!
Slide 4 - Tekstslide
De gemeente regelt niet de ...
A
Plantsoenen
B
Tweede kamer verkiezingen
C
Paspoorten
D
Ouderenzorg
Slide 5 - Quizvraag
Het rijk wordt ook wel ... genoemd
A
Centrale overheid
B
Alle overheden
C
Gemeentelijke overheid
D
Provinciale overheid
Slide 6 - Quizvraag
Sociale minimum is
A
Uitkeringen
B
Voor werklozen
C
Om leuke dingen te doen
D
Minimale wat je nodig hebt om te leven
Slide 7 - Quizvraag
Nederland noem je ook wel een
A
Republiek
B
Verzorgingsstaat
C
Uitkeringsstaat
D
Buurland
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel uitkering krijgt Andre om op het sociale minimum te komen? Hij verdient nog € 720,00
A
1.230,40 + 720,00 = 1.950,40
B
1.230,40 - 720,00 = 510,40
C
1.679,97 + 720,00 = 2.399,97
D
1.679,97 - 720,00 = 959.97
Slide 9 - Quizvraag
Waarom krijgt Tim wel huurtoeslag en Mascha niet?
A
Tim verdient meer
B
Tim heeft een partner die veel verdient
C
Mascha heeft veel spaargeld
D
Mascha werkt niet
Slide 10 - Quizvraag
Hicham wordt ontslagen
Jan kan door een ongeval niet meer volledig werken
Meneer Alloui is 67 jaar geworden en stopt met werken
WIA
AOW
WW
Slide 11 - Sleepvraag
Met welke inkomsten betaalt Nederland de sociale voorzieningen niet?
A
Verkeersboetes
B
Loonbelasting
C
BTW
D
Vennootschapsbelasting
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste inkomsten voor de gemeente?
A
Afvalstofheffing
B
Inkomsten uit uitgifte paspoorten
C
Geld van het rijk
D
Onroerende zakenbelasting
Slide 13 - Quizvraag
Welke belastingen betaal je als je benzine tankt?
A
Accijns en loonbelasting
B
BTW en accijns
C
BTW en loonbelasting
D
Loonbelasting en belasting over winst
Slide 14 - Quizvraag
Als je in dienst bent bij een bedrijf, dan houdt je werkgever 1 in. De werkgever betaalt die belasting aan het 2 .
A
Loonbelasting
Het bedrijf
B
Loonbelasting
Belastingdienst
C
Winstbelasting
Het bedrijf
D
Winstbelasting
Belastingdienst
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een indirecte belasting?
A
Loonbelasting
B
Winstbelasting
C
BTW
D
Vennootschapsbelasting
Slide 16 - Quizvraag
Een ander woord voor indirecte belastingen is
A
Kostprijsverhogende belasting
B
Kostprijsverlagende belasting
Slide 17 - Quizvraag
Wie betaalt de loonbelasting aan de overheid?
A
Jij, iedere maand betaal je dit aan de belasting
B
De werkgever, zij houden het in en betalen
C
De winkelier, die betaalt het als je iets hebt gekocht
D
De gemeente, zij betalen dit aan het rijk
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een niet-belastingontvangsten voor de overheid?
A
BTW
B
Winst Holland Casino
C
Accijns
D
Marge
Slide 19 - Quizvraag
Omdat de gaskraan dichtgedraaid wordt ... de inkomsten van het Rijk
A
Dalen
B
Stijgen
Slide 20 - Quizvraag
De derde dinsdag van september is het..
A
Troonrede
B
Prinsjesdag
C
Miljoenennota
D
Rijksbegroting
Slide 21 - Quizvraag
De koning leest dan de ... voor
A
Troonrede
B
Prinsjesdag
C
Miljoenennota
D
Rijksbegroting
Slide 22 - Quizvraag
In de ... staan inkomsten en uitgaven
A
Troonrede
B
Prinsjesdag
C
Miljoenennota
D
Rijksbegroting
Slide 23 - Quizvraag
Welke zin komt uit de miljoenennota
A
De overheid geeft komend jaar € 82,2 miljard uit aan zorg
B
De overheid rekent komend jaar op € 305,5 miljard aan inkomsten
C
De overheid trekt meer geld uit om het lerarentekort op te lossen
D
De overheid verwacht komend jaar 10 miljard begrotingstekort te hebben
Slide 24 - Quizvraag
Als meer mensen uit de bijstand een baan vinden, is de overheid meer / minder geld kwijt aan uitkeringen. Daardoor kunnen de premies en belastingen die werknemers betalen omhoog / omlaag