Nieuwsbegrip week 45 Ontbijt

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwsbegrip    

Slide 2 - Tekstslide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je tas?






De afspraken

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag:
* Nieuwsbegrip thema week 45 - Ontbijten op school
* Praten over ontbijt en voeding
* Oefenen om vragen te maken over een tekst

Leerdoel: 
- Oefenen om Nederlands te lezen en vragen te maken
- Meer (woorden) leren over ontbijten en voeding

Slide 4 - Tekstslide

Ontbijt

Slide 5 - Woordweb

Nieuwsbegrip - video

Slide 6 - Tekstslide

Hoe lees je een tekst?
Nieuwsbegrip    

Slide 7 - Tekstslide

Kijk naar de tekst

* We kijken samen naar opdracht 1.
* Wat zijn titel, kopjes en plaatjes?
* Wat is een onderwerp?
* Wat weet je al zelf?

Slide 8 - Tekstslide

1. Wat heb je al gezien / gelezen over ontbijten op school?

Slide 9 - Open vraag

1. Waar zal de tekst over gaan denk je?

Slide 10 - Open vraag

2.1 Lees de Inleiding. Wat is het Nationaal Schoolontbijt?

Slide 11 - Open vraag

2.2 Lees het stukje "Pakket". Wat krijgen scholen die deelnemen aan het Nationaal Schoolontbijt?
A
Allerlei lekkere dingen die kinderen thuis kunnen eten.
B
Een pakket met van alles voor een goed ontbijt.
C
Ze krijgen alleen appeltjes, eitjes en tomaatjes.

Slide 12 - Quizvraag

Waarom is het goed om te ontbijten?
Noem drie dingen.

Slide 13 - Open vraag

Welke gezonde dingen worden in de tekst genoemd? Noem drie dingen.

Slide 14 - Open vraag

Lees "Elke dag ontbijt op school". Waar maken Nationaal Schoolontbijt en de regering plannen voor?

Slide 15 - Open vraag

Wat zou je het liefst elke dag ontbijten? Is dat ook gezond?

Slide 16 - Open vraag

3. Welke 4 nieuwe dingen weet je nu?

Slide 17 - Open vraag

3. Welke 2 dingen uit de tekst vind je goed om te weten?

Slide 18 - Open vraag

3. Welke 2 vragen heb je nog na het lezen van de tekst?

Slide 19 - Open vraag

4.1 Kijk in regel 10 en 11. Wat betekent deelnemen?
A
Bekijken
B
Meedoen
C
Winnen

Slide 20 - Quizvraag

4.2 Lees regel 17. Wie of wat wordt bedoeld met "wat"?
A
ontbijt (regel 16)
B
de dag (regel 17)
C
jej lijf (regel 18)

Slide 21 - Quizvraag

4.3 Kijk in regel 19 t/m 22. Wat betekent dagelijks?
A
Af en toe
B
Elke dag
C
Elke week

Slide 22 - Quizvraag

4.4 Lees regel 40 en 41. Wie of wat wordt of worden bedoeld met "zij"?
A
Alle kinderen (regel 35)
B
Nationaal schoolontbijt en de regering (regel 37, 38, 39)
C
Elk kind (regel 39 en 40)

Slide 23 - Quizvraag

4.5 In welk stukje wordt verteld waarom het goed is om te ontbijten?
A
In het stukje "Waarom moet je ontbijten?"
B
In het stukje "Gezond of niet?"
C
In het stukje "Elke dag ontbijt op school?"

Slide 24 - Quizvraag