H2 toetsweek

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2023 

Leren voor de toetsweek!

- grammatica bijvoeglijk naamwoord (blz. 91)

- grammatica werkwoord -er (blz. 91)

- woorden bron A, B, E, F (blz. 88-89)

- phrases-clés C, G (blz. 90)

HOOFDSTUK 2

tip: woorden leren via slim stampen, doe de oefentoets online 

Wat zijn Franse werkwoorden op -er?

1. lire - apprendre - faire
2. aimer - regarder - écouter
3. apprendre - adorer - donner
4. avoir - être - faire

habiter - nous

1. habiterons
2. habiterions
3. habitons
4. habitions

Habiter, je

1. habites
2. habite
3. habitons
4. habitez

habiter - tu ...............

1. habite
2. habit
3. habiter
4. habites

Vous (habiter)

1. habitons
2. habite
3. habitent
4. habitez

Hij heeft een rode auto.

Il a ...

1. une rouge voiture .
2. une voiture rouge.

C'est un ____ garçon ____ (sportif).

Wat is de juiste zin in het Frans?

1. C'est un sportif garçon.
2. C'est un garçon sportif.
3. C'est un garçon sportive.
4. C'est un garçon sportifs.

Wat weet je nog van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?

Wat is de juiste vorm?

Mes parents ont acheté une beau / belle maison.

1. beau
2. belle

Welke (huis)dieren
ken je in het Frans?

Au travail!

Chapitre 2. Tu viens chez moi? 

ONLINE OEFENTOETS CHAPITRE 2

• Wat heb je fout gedaan? Wat is je cijfer? Ga dat oefenen!