2ha Formuleren H2+H3 (maandag 14 nov)

WELKOM
  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek
    (blz. 64-65) en schrift, zodat we het huiswerk kunnen bespreken.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek
    (blz. 64-65) en schrift, zodat we het huiswerk kunnen bespreken.

Slide 1 - Tekstslide

1. Het huiswerk bespreken
(opdracht 4 en 5).
2. De uitleg van Formuleren H2 herhalen.
3. De uitleg van Formuleren H3.
4. Aan de slag de opdrachten van Formuleren H3.
Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je weet welke volgordes van zinsopbouw in het Nederlands bestaan.
  • Je kunt een tekst aantrekkelijk maken door te variëren in zinsopbouw.
  • Je kunt voorbeelden in een tekst herkennen en gebruiken.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

We hebben gisteren de brug Formuleren gemaakt ter voorbereiding op
Formuleren hoofdstuk 1, 2 en 3

Slide 4 - Tekstslide

Planning
Formuleren H1 t/m H3 
Schrijven H1
Vandaag
Formuleren H3 afronden.
Woensdag 16 nov
Verder met Schrijven H1
Donderdag 17 nov 
30 minuten rooster
Schrijven H1 afronden + herhaling Formuleren H1 t/m H3
Maandag 21 nov
SO Formuleren H1 t/m H3 + Schrijven H1

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 5

a) Nick geeft Angela elk jaar voor sinterklaas een surprise met een gedicht.
b) Elke boom kan Hans herkennen aan zijn eigen bladvorming.

Formuleren H2
Opdracht 5 (blz. 65)

Slide 6 - Tekstslide

2) Van zin a verandert de betekenis. Als je deze volgorde gebruikt, is Nick degene die een surprise met een gedicht maakt, in plaats van Angela. Dit komt doordat in het Nederlands het onderwerp vaak op de eerste plaats in de zin staat. 
 
3) Dit komt doordat 'Elke boom' niet het onderwerp van de zin kan zijn.


Formuleren H2
Opdracht 5 (blz. 65)

Slide 7 - Tekstslide

Verwijswoorden en synoniemen
Om te voorkomen dat je in een tekst een zelfstandig naamwoord steeds herhaalt, gebruik je verwijswoorden en synoniemen.

  • Omdat de stoep veel ongelukken veroorzaakt, de deze stoep gerestaureerd.
  • Omdat de stoep veel ongelukken veroorzaakt, wordt die gerestaureerd.
  • Omdat de stoep veel ongelukken veroorzaakt, wordt het trottoir gerestaureerd.
Formuleren H1: Variëren in woordgebruik

Slide 8 - Tekstslide

Formuleren H2
Zinsopbouw gaat over de volgorde van de zinsdelen. De meeste zinnen beginnen met het onderwerp (O), dan de persoonsvorm (P) en daarna de andere zinsdelen (A). 

Onderwerp = O
Persoonsvorm = P
Andere zinsdeelen = A

Variatie in zinsopbouw, blz 64-65

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm en onderwerp
De persoonsvorm vind je door de zin vragend te maken of de zin van tijd veranderen.

In de zomervakantie worden veel festivals georganiseerd.
  • Worden in de zomervakantie veel festivals georganiseerd?
  • In de zomervakantie werden veel festivals georganiseerd (tt->vt).

Hoe vind je die ook alweer? 

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm en onderwerp
Het onderwerp vind je door de vraag te stellen: Wie (of wat) + alle werkwoorden in de zin.

In de zomervakantie worden veel festivals georganiseerd.
  • Worden in de zomervakantie veel festivals georganiseerd?
  • Wie (of wat) worden georganiseerd? 
Veel festivals

Hoe vind je die ook alweer? 

Slide 11 - Tekstslide

Formuleren H2
Zo varieer je in zinsopbouw. 
  • Kies in plaats van de volgorde OPA ook eens voor een andere zinsvolgorde (APO bijvoorbeeld). 
  • Maak zo nu en dan een vraagzin.
  • Gebruik in teksten als advertenties en instructies af en toe de gebiedende wijs.

Onderwerp = O
Persoonsvorm = P
Andere zinsdeelen = A

Variatie in zinsopbouw, blz 64-65

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden gebruiken
Je kunt een voorbeeld aankondigen met een signaalwoord (bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan, neem nou...)

Als iemand ergens extreem bang voor is, kan het zijn dat hij een fobie heeft. Iemand die bijvoorbeeld bang is voor kleine ruimtes, lijdt aan claustrofobie.

Om een moeilijk woord uit te leggen of een situatie te verduidelijken
Formuleren H3
blz 96-97

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Formuleren H3
Opdracht 1 t/m 3 = huiswerk voor woensdag 16 november
timer
10:00
  • Zelf voorbeelden bedenken op woordniveau.
  • Zelf voorbeelden bedenken op zinsniveau.
  • Voorbeelden uit de tekst halen.

Slide 15 - Tekstslide

Planning
Formuleren H1 t/m H3 
Schrijven H1
Vandaag
Formuleren H3 afronden.
Woensdag 16 nov
Verder met Schrijven H1
Donderdag 17 nov 
Schrijven H1 afronden + herhaling Formuleren H1 t/m H3
Maandag 21 nov
Proefwerk Formuleren H1 t/m H3 + Schrijven H1

Slide 16 - Tekstslide

  • Je kunt teksten aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik.
  • Je weet welke volgordes van zinsopbouw in het Nederlands bestaan.
  • Je kunt een tekst aantrekkelijk maken door te variëren in zinsopbouw.
Lesdoelen

Slide 17 - Tekstslide

Welke zinsopbouw heeft deze zin?

Mijn broer gaat komende dinsdag een aanzoek doen.
A
OPA
B
APO
C
PAO
D
POA

Slide 18 - Quizvraag

Welke zinsopbouw heeft deze zin?

Ruim dat nou eens op!
A
OPA
B
APO
C
PAO
D
PA

Slide 19 - Quizvraag

Welke zinsopbouw heeft deze zin?

Gisteravond om 02:00 uur is mijn buurman beroofd.
A
OPA
B
APO
C
PAO
D
POA

Slide 20 - Quizvraag

Met welke signaalwoorden kun je voorbeelden aankondigen in een tekst? Noem er twee.

Slide 21 - Open vraag