2ha Formuleren H2 (woensdag 9 nov)

WELKOM 2HA

  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek
    (blz. 32-33) en schrift.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 2HA

  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek
    (blz. 32-33) en schrift.

Slide 1 - Tekstslide

1. Korte herhaling van Formuleren H1.
2. Opdracht 2 nakijken en bespreken en opdracht 3 maken.
3. Uitleg Formuleren H2.
4. Aan de slag met de (schrijf)opdrachten van Formuleren H2.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je kunt teksten aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik.
  • Je weet welke volgordes van zinsopbouw in het Nederlands bestaan.
  • Je kunt een tekst aantrekkelijk maken door te variëren in zinsopbouw.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

We hebben gisteren de brug Formuleren gemaakt ter voorbereiding op
Formuleren hoofdstuk 1, 2 en 3

Slide 4 - Tekstslide

Verwijswoorden en synoniemen
Om te voorkomen dat je in een tekst een zelfstandig naamwoord steeds herhaalt, gebruik je verwijswoorden en synoniemen.

  • Omdat dit gebouw oud is, wordt het gebouw gerestaureerd.
  • Omdat dit gebouw oud, wordt het gerestaureerd. 
  • Omdat dit gebouw te oud is, wordt
    het pand gerestaureerd. 
Formuleren H1

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
1
  • Welk woord wordt vaak herhaald in de tekst?
  • Wat voor synoniemen of omschrijvingen passen bij dat woord?

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2: Schrijf een korte tekst (50-100 woorden) over een zelfgekozen onderwerp, bijvoorbeeld je sport, je hobby of je favoriete film.

Lees de tekst van je buurman of buurvrouw.
- Omcirkel of onderstreep de gebruikte synoniemen en verwijswoorden.
- Markeer woorden die te vaak herhaald worden.

Formuleren H1
Opdracht 2 (blz 33)
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
3
  • Deze tekst bevat weinig woordherhalingen. Hoezo leest deze tekst  niet echt lekker?
  • Schrijf de tekst opnieuw, zodat hij prettiger leesbaar is. Je mag woorden toevogen aan de tekst!
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Formuleren H2
Zinsopbouw gaat over de volgorde van de zinsdelen. De meeste zinnen beginnen met het onderwerp (O), dan de persoonsvorm (P) en daarna de andere zinsdelen (A). 

Onderwerp = O
Persoonsvorm = P
Andere zinsdeelen = A

Variatie in zinsopbouw, blz 64-65

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm en onderwerp
De persoonsvorm vind je door de zin vragend te maken of de zin van tijd veranderen.

In de zomervakantie worden veel festivals georganiseerd.
  • Worden in de zomervakantie veel festivals georganiseerd?
  • In de zomervakantie werden veel festivals georganiseerd (tt->vt).

Hoe vind je die ook alweer? 

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm en onderwerp
Het onderwerp vind je door de vraag te stellen: Wie (of wat) + alle werkwoorden in de zin.

In de zomervakantie worden veel festivals georganiseerd.
  • Worden in de zomervakantie veel festivals georganiseerd?
  • Wie (of wat) worden georiganiseerd? 
Veel festivals

Hoe vind je die ook alweer? 

Slide 11 - Tekstslide

Formuleren H2
Zo varieer je in zinsopbouw. 
  • Kies in plaats van de volgorde OPA ook eens voor een andere volgorde (APO bijvoorbeeld). 
  • Maak zo nu en dan een vraagzin.
  • Gebruik in teksten als advertenties en instructies af en toe de gebiedende wijs.

Onderwerp = O
Persoonsvorm = P
Andere zinsdeelen = A

Variatie in zinsopbouw, blz 64-65

Slide 12 - Tekstslide

Welke zinsopbouw heeft deze zin?

Het congres is volgend jaar weer in Utrecht.
A
OPA
B
APO
C
PAO
D
POA

Slide 13 - Quizvraag

Welke zinsopbouw heeft deze zin?

Is het congres volgend jaar weer in Utrecht?
A
OPA
B
APO
C
PAO
D
POA

Slide 14 - Quizvraag

Welk verwijswoord hoort op de lege plek?

Volgend jaar is het congres weer in Utrecht.
A
OPA
B
APO
C
PAO
D
POA

Slide 15 - Quizvraag

  • Oefenen met zinsopbouw
  • Zinsopbouw herkennen en toepassen in teksten.

Huiswerk
Voor morgen
Opdracht 1 t/m 3 (blz 64-65)
timer
10:00
Ook kun je het SO van Woordenschat inzien.

Slide 16 - Tekstslide

Welk verwijswoord hoort op de lege plek?
Mijn nieuwe teamgenoten zijn erg goed. Met ... kunnen we wel kampioen worden.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 17 - Quizvraag

Welke verwijswoorden horen op de lege plek?
Ik heb ... extra uitleg gegeven, maar dit was de laatste keer dat ik ... hielp.
A
hun, hun
B
hun, hen
C
hen, hun
D
hen, hen

Slide 18 - Quizvraag

  • Je kunt teksten aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik.
  • Je weet welke volgordes van zinsopbouw in het Nederlands bestaan.
  • Je kunt een tekst aantrekkelijk maken door te variëren in zinsopbouw.
Lesdoelen

Slide 19 - Tekstslide