1.1.1 Wat is verbranding?

thema verbranding en ademhaling
basisstof 1
Wat is verbranding?

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

thema verbranding en ademhaling
basisstof 1
Wat is verbranding?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

1. Even voorstellen
2. account maken lessonup (www.lessonup.io)
     klascode: igxsx
3. Wat heb je nodig tijdens de les?
4. Start basisstof 1.

Slide 2 - Tekstslide

verbranding

Slide 3 - Woordweb

brandstof

Een brandstof is een energiedrager. Bij verbranding komt deze energie vrij.

Slide 4 - Tekstslide

wat is géén brandstof?
A
elektriciteit
B
hagelslag
C
steenkool
D
kaarsvet

Slide 5 - Quizvraag

Welke vormen van energie komt er bij verbranding vrij?
A
CO2, licht & warmte
B
water, CO2 & licht
C
licht, warmte & beweging
D
licht, CO2 & beweging

Slide 6 - Quizvraag

Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 7 - Quizvraag

Bij het branden van een kaars
 wat is nodig?

 wat ontstaat er?

 welke energie komt vrij?

Slide 8 - Tekstslide

Bij het branden van een kaars
nodig: kaarsvet en zuurstof

ontstaat: water en CO2

energie: warmte en licht

Slide 9 - Tekstslide

verbranding in een automotor


Nodig:

Ontstaat:

energie:

Slide 10 - Tekstslide

verbranding in een automotor

Nodig: benzine en zuurstof 

Ontstaat: uitlaatgassen

Energie: warmte en beweging

Slide 11 - Tekstslide

indicator
= een stof waarmee je een andere stof aantoont 


helder kalkwater is de indicator voor CO2

Slide 12 - Tekstslide

Indicator

De indicator die je gebruikt om koolstofdioxide aan te tonen is: helder kalkwater.


Is er CO2 aanwezig, dan wordt helder kalkwater troebel.

Slide 13 - Tekstslide

Les 2 ingeademde en uitgeademde lucht.

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel


Je leert wat de verschillen zijn tussen 
                                   ingeademde- en uitgeademde lucht
 



Slide 15 - Tekstslide

Lucht

Slide 16 - Woordweb

Lucht wat zit erin?
De lucht in je longen wordt constant ververst door steeds 
in- en uit te ademen. In de lucht zit vooral stikstof en zuurstof, maar ook een klein beetje koolstofdioxide. 
De gassen zie en ruik je niet. 
Je kunt ze wel voelen als je bijvoorbeeld uitademt.

In de lucht zit ook waterdamp, dit is water in de vorm van gas. 
Als er weinig waterdamp in de lucht zit, is het droge lucht. Als er veel waterdamp in de lucht zit, is het vochtige lucht. 

De hoeveelheid waterdamp in de lucht noem je de luchtvochtigheid.

Slide 17 - Tekstslide

Zuurstof en koolstofdioxide

Bij het inademen gaat zuurstof naar je longen en daarna in het bloed. 

Het bloed vervoert de zuurstof naar alle cellen in je lichaam. 

In elke cel vindt verbranding plaats en komt koolstofdioxide en water vrij. De cellen geven de koolstofdioxide af aan het bloed en het bloed vervoert dit naar de longen. 

In de longen gaat de koolstofdioxide weer naar de lucht omdat je uitademt.
Ademhaling
'Buikademhaling'
d.m.v. de beweging van het middenrif.

Slide 18 - Tekstslide

Waterdamp en temperatuur
In uitgeademde lucht zit meer waterdamp dan ingeademde lucht. 

Dat betekent dat uitgeademde lucht een hogere luchtvochtigheid heeft. 

Als je uitademt tegen een koud raam, koelt de warmte de vochtige lucht af op het raam en verandert de waterdamp in waterdruppeltjes. 
Je ziet dan op het raam condens ontstaan.

Slide 19 - Tekstslide


Als je uitademt tegen een koude ruit, ontstaat er ...1...

Uitgeademde lucht bevat meer ...2... dan ingeademde lucht

A
1. warmte 2. condens
B
1. condens 2. waterdamp
C
1. waterdamp 2. condens
D
1. condens 2. zuurstof

Slide 20 - Quizvraag

Emily zegt:
Ingeademde lucht is kouder dan uitgeademde lucht.

Joey zegt:
Er zit meer zuurstof in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Emily: waar Joey: nietwaar
D
Emily: nietwaar Joey: waar

Slide 21 - Quizvraag

Je loopt met je schaatsen naar de ijsbaan.

1 Ingeademde lucht is kouder dan uitgeademde lucht.
2 De lichaamstemperatuur is hoger dan de
omgevingstemperatuur.


A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 22 - Quizvraag

Hoe komt het dat er in uitgeademde lucht minder zuurstof zit dan ingeademde lucht?

Slide 23 - Open vraag

Aan het werk
Lezen basisstof 2.

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoel


Je weet en kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen ingeademde- en uitgeademde lucht.
 



Slide 25 - Tekstslide