Quiz alle grammatica hoofdstuk 1-6

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Spelregels

- Antwoorden na timer van 20 seconden 

- Niet meedoen / storen = een alternatieve opdracht op de gang

- Spieken = voor de vraag gekwalificeerd

- Het winnende team krijgt een prijsje

Leerstof = alle grammatica hoofdstuk 1,2,3,4,6

- vraagwoorden

- getallen

- haben en sein

- regelmatige werkwoorden

- lidwoorden

- data

- persoonlijke voornaamwoorden

- bezittelijke voornaamwoorden

hij zwemt = er schwimt

Das sind ihre (jullie) Hausaufgaben

de architect bouwt = der Architekt baut

ik vier = ich feier

10 november = 10 November

zevende = siebte

het meisje = das Mädchen

het weekend = das Wochenende

Wer bist du? = Waar ben je?

3 maart =

a. 3 März

b. der 3 März

c. der 3. März

d. der 3. märz

ik verander (verändern) =

a. ich verander

b. ich veränder

c. ich verandere

d. ich verändere

24 december =

a. der 24. Dezember

b. der 24. December

c. der 24 December

d. 24 December

de gasten = 

a. der Gäste

b. das Gäste

c. die Gäste

Die Frau ist schön. Sie _____  schöne Haare.

a. haben

b. hat

c. hast

Wo __________ ihr?

a. sind

b. seid

c. sein

ich kaufe, want:

a. dat klinkt goed

b. ik heb een geldprobleem

c. hele werkwoord min -n

d. stam = kauf, ich krijgt een e

derde =

a. dreite

b. dreiste

c. dritte

d. drite

Schrijf het op

Ich bin die (6.) ......... am Telefon

12 April =

de koe = ......... Kuh

Die Eltern (spielen) ........ mit den Kindern.

Was hast du gegen (mij)?

1936

Wie hat den Unterricht euch gefallen?

😒🙁😐🙂😃