§2.2 (On) beheersbare rivieren deel 2

 §2.2 Onbeheersbare rivieren

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 §2.2 Onbeheersbare rivieren

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Slepen!
  • Laatste uitleg §2.2
  • Aan de slag met je opdrachten
  • Exitticket

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
zomerdijk
zomerdijk
winterdijk
winterdijk
zomerbed
winterbed
uiterwaard

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep de begrippen naar het juiste vak
Lengteprofiel
Dwarsprofiel
zomerbed
uiterwaard
bovenloop
Winterdijk
middenloop
verval
oeverwal
debiet
kom

Slide 4 - Sleepvraag

Driestapsstrategie
Dwarsprofiel.
Groene dak
Kanalisatie
Plat of hellend dak van een woning of kantoorgebouw dat begroeid is en daardoor een bepaald waterbergend vermogen heeft.
Dwarsdoorsnede van een riviergeul of beek op een bepaald punt, die de waterbreedte en de verschillen in waterdiepte laat zien
Het rechttrekken van een rivier om een betere waterafvoer mogelijk te maken en de rivier vaak ook te voorzien van stuwen (en sluizen) om de scheepvaart gemakkelijker te maken.
Aanpak volgens het Nationaal Waterplan die moet voorkomen dat waterhuishoudkundige problemen worden afgewenteld van het ene gebied op het andere gebied, volgens het principe van vasthouden, bergen en afvoeren van overtollig water.

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de begrippen naar de juiste omschrijving
Dwarsdoorsnede van een rivier op een bepaalde plek.
Het gedeelte van een rivier dicht bij de monding.
Het verval van een rivier, gemeten in meters per kilometer.
Het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier.
De hoeveelheid water die een rivier op een bepaald moment per tijdseenheid afvoert (meestal gemeten in m3 per seconde).
Het gedeelte van een rivier dicht bij de bron.
debiet
verval
verhang
benedenloop
dwarsprofiel
bovenloop

Slide 6 - Sleepvraag

Het grote plaatje
In dit stapeldiagram worden de afvoeren van de achtereenvolgende zijrivieren bij elkaar opgeteld.

Slide 7 - Tekstslide

Piekafvoer
Het debiet dat zichtbaar is in de afbeelding hiernaast is een gemiddelde. Bij beide rivieren zie je een hoogste punt in het debiet. 

Dit is de piekafvoer: hoogste afvoer (tijdens of na een regenperiode) van een rivier.

De Rijn heeft een regelmatiger regiem dan de Maas. Beiden kennen een piekafvoer rond de winter. Hoe zit dit?

Slide 8 - Tekstslide

De jaarlijkse verdeling van de waterafvoer
De verdeling van de waterafvoer over een jaar, het regiem, is afhankelijk van de volgende vier factoren:
  1. klimaatomstandigheden
  2. aanvoer van smeltwater en/of regenwater
  3. eigenschappen van het stroomgebied
  4. ingrepen van de mens

Slide 9 - Tekstslide

De jaarlijkse verdeling van de waterafvoer
  1. klimaatomstandigheden: hoeveel water de rivier afvoert, hangt af van de hoeveelheid en de vorm van de neerslag.
    Sneeuw: het kan even duren voordat dit als smeltwater in de rivier terechtkomt.
    Regen: deel water door planten opgenomen, deel stroomt via het grondwater en oppervlakte naar rivieren of meren en deel verdampt. Temperatuur en de windsnelheid van invloed op de verdamping.

  2. aanvoer van smeltwater en/of regenwater: De Rijn is een gemengde rivier, de Maas is een regenrivier. Het regiem van een gemengde rivier is veel regelmatiger dan dat van een regenrivier.

Slide 10 - Tekstslide

De jaarlijkse verdeling van de waterafvoer

3. eigenschappen van het stroomgebied: waterbergend vermogen van de grond wordt bepaald door: eigenschappen van de bodem, ondergrond (het zogenaamde moedergesteente) en reliëf.
Een rotsachtige ondergrond, een dunne of een bevroren bodemlaag kan weinig water opnemen. (Diepe) zandbodems hebben wel een groot waterbergend vermogen (veel ruimte tussen zandkorrels).
Steile hellingen zal het water sneller afstromen dan vanaf een gebied dat bijna vlak ligt.
Rotsachtig gebied in de Ardennen  water trekt niet in bodem en stroomt snel  neerslag wordt snel, via de Maas, naar Nederland afgevoerd.

Slide 11 - Tekstslide

De jaarlijkse verdeling van de waterafvoer
4. Ingrepen van de mens: veranderingen in het stroomgebied of in de rivier zelf - regiem onregelmatiger.
- De stroomgebieden van de Rijn en de Maas zijn meer bebouwd en minder bebost.
-  De sponswerking van de bodem is kleiner - tijd tussen het moment van neerslag in het stroomgebied en stijging waterpeil in de rivier korter:
- de vertragingstijd is afgenomen.
Door maatregelen om de rivier goed bevaarbaar te maken –plaatsen van stuwen met sluizen, afsnijden van sterke bochten en door bedijkingen (kanalisatie) – zijn de stroomstelsels van de Rijn en de Maas verkleind - het water kan zich niet meer over een groot oppervlak verspreiden en wordt gedwongen zich snel te verplaatsen.

Slide 12 - Tekstslide

Kanalisatie
Het recht trekken van de meanders om de bevaarbaarheid van de rivier te verbeteren.

Maar: 
daardoor neemt de lengte van de rivier af en kan het water zich niet meer over een groter oppervlak verspreiden. Bij hoog water...

Slide 13 - Tekstslide

En nog meer...
Wat beïnvloedt, naast het soort rivier en het klimaat, nog meer het regiem?
  • aard van de bodem: rotsen/ijs (niet waterdoorlatend, dus snel in rivier) of zand/veelbegroeiing (neemt goed water op, dus later afgeven aan rivier)?
  • Ingrepen van de mens: bebouwing of begroeiing? Ontbossing? Vegetatie zorgt voor een sponswerking!

De mens beïnvloedt de vertragingstijd!

Slide 14 - Tekstslide

Vertragingstijd
De tijd tussen de piek van een regenbui en de piek in afvoer

  • Hoe groter de verstedelijking hoe....korter/langer de vertragingstijd?
  • korter! Door verstening stroomt water sneller de rivier in. Minder begroeiing is een mindere sponswerking van de bodem.

Slide 15 - Tekstslide

Vertragingstijd
De tijd tussen de piek van een regenbui en de piek in afvoer

Slide 16 - Tekstslide

Verstedelijking
Verstening/verharding = groter oppervlakte straten, wegen en bebouwing.

Door verstening zal de vertragingstijd afnemen en de piekafvoer groter worden.


Slide 17 - Tekstslide

Vertragingstijd

Regenval 

Water in de rivier.

Invloed op de piekafvoer.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de relatie tussen verstening, vertragingstijd en piekafvoer? Formuleer je antwoord: Door............. zal de ................ afnemen waardoor de ................. groter wordt (en je waarschijnlijk overstromingen en gedoe enzo krijgt).

Slide 19 - Open vraag

winterbed
binnendijks
buitendijks
zomerdijk
winterdijk
zomerbed
krib
uiterwaard

Slide 20 - Sleepvraag

In welk deel van de rivier is het debiet over het algemeen het grootst? Kies uit: bovenloop of benedenloop. Leg je keuze uit!

Slide 21 - Open vraag

Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering op de temperatuur (zomer en winter) en de neerslag (hoeveelheid + verdeling in het jaar!)

Slide 22 - Open vraag

Door klimaatverandering wordt het neerslagregiem in Nederland:
A
regelmatiger
B
groter
C
kleiner
D
onregelmatiger

Slide 23 - Quizvraag

Samenvattend

Slide 24 - Tekstslide

Hoe noemen we de schommelingen in de waterafvoer van een rivier?
A
waterscheiding
B
debiet
C
regiem
D
verhang

Slide 25 - Quizvraag

De rivier die het meeste water afvoert in Nederland is de:
A
Rijn (inclusief Waal en IJssel)
B
Maas
C
Schelde
D
Eems

Slide 26 - Quizvraag


Welk rivier zie je hier?
A
De Maas
B
De Waal
C
De Rijn
D
De Ijssel

Slide 27 - Quizvraag

Bekijk figuur 1.
A. Wat is het totale verval van deze rivier?
B. Wat is het verhang tussen traject B en D langs de rivier? Laat je berekening ook zien!

Slide 28 - Open vraag

Verandering debiet en regiem van de Maas (+ verklaringen?)

Slide 29 - Tekstslide

Verandering debiet en regiem van de Rijn (+ verklaringen?)

Slide 30 - Tekstslide

Maatgevende afvoer
De maatgevende afvoer is de maximale hoeveelheid water die de rivier nog veilig kan verwerken zonder dat de dijken doorbreken en het rivierengebied overstroomt. 
Voor bepalen van de veilige dijkhoogten wordt de maatgevende afvoer gebruikt. Deze wordt voor de Rijn bij Lobith en voor de Maas bij Borgharen berekend.
Hoe hoger maatgevende afvoer, hoe meer water de rivier moet afvoeren  de rivieren hebben meer ruimte nodig.

Slide 31 - Tekstslide

Zelfstandig werken 

Maken volgende opdrachten van par. 2.2 
5,6,7,8a, 9a
timer
15:00

Slide 32 - Tekstslide

Verbindt de begrippen met de omschrijving
Dwarsdoorsnede van een rivier op een bepaalde plek.
Het gedeelte van een rivier dicht bij de monding.
Het gedeelte van een rivier tussen de bovenloop en de benedenloop.
Het verval van een rivier, gemeten in meters per kilometer.
Het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier.
Doorsnede in de lengterichting van de rivier.
Gebied dat zijn water afvoert via één hoofdrivier met zijn zijrivieren.
Het stelsel van de hoofdrivier en zijn zijrivieren.
De grens tussen twee stroomgebieden.
lengteprofiel
verval

verhang

middenloop

benedenloop

dwarsprofiel


Stroomgebied
Stroomstelsel
Waterscheiding

Slide 33 - Sleepvraag