In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De vaste volgorde...
• Persoonsvorm
• Onderwerp
• Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
Slide 2 - Tekstslide
Persoonsvorm - Onderstrepen
Zet de zin in een andere tijd of verander de zin van enkelvoud naar meervoud. WW dat verandert is persoonsvorm. => De leerlingen zitten (zaten / zit)luisterend in de klas.
Maak de zin vragend: de pv komt vooraan in de zin.
Slide 3 - Tekstslide
De jongen belt de volgende dag het meisje. (PV=?)
A
De jongen
B
het meisje
C
belt
D
de volgende dag
Slide 4 - Quizvraag
Op school hebben we een telefoonverbod. (PV=?)
A
hebben
B
we
C
op school
D
een telefoonverbod
Slide 5 - Quizvraag
Onze schriften moesten wij ook afstaan aan onze docent. (PV=?)
A
onze schriften
B
moesten
C
wij
D
afstaan
Slide 6 - Quizvraag
Aya en ik kopen elke dag een broodje in de kantine. (PV=?)
A
Aya en ik
B
een broodje
C
in de kantine
D
kopen
Slide 7 - Quizvraag
Helaas had ik een aanrijding met de stoeprand niet kunnen voorkomen. (Pv?)
A
Helaas
B
had
C
een aanrijding
D
ik
Slide 8 - Quizvraag
Onderwerp
Wie + PV? of Wat + PV? (wie of wat doet het in de zin?)
Onderwerp staat (bijna) altijd naast persoonsvorm ( ervoor of erachter.)
Onderwerp PV
De leerlingen / zitten / luisterend / in de klas.
(Vraag: wie zitten? antwoord=de leerlingen)
Slide 9 - Tekstslide
Helaas had ik een aanrijding met de stoeprand niet kunnen voorkomen. (Onderwerp?)
A
had
B
ik
C
helaas
D
een aanrijding
Slide 10 - Quizvraag
Helaas had ik een aanrijding met de stoeprand niet kunnen voorkomen. (Persoonsvorm?)
A
had
B
ik
C
helaas
D
een aanrijding
Slide 11 - Quizvraag
De leerlingen zitten in de klas. (onderwerp=- Wie +PV?)
A
in de klas
B
de leerlingen
C
zitten
Slide 12 - Quizvraag
Ik heb haar de het nummer gegeven. (pv=?)
A
het nummer
B
haar
C
ik
D
heb
Slide 13 - Quizvraag
Ik heb haar de het nummer gegeven. (onderwerp= Wie+Pv?)
A
het nummer
B
haar
C
ik
D
heb
Slide 14 - Quizvraag
Zullen wij morgenavond naar de film gaan? (Pv?)
A
zullen
B
naar de film
C
morgenavond
D
wij
Slide 15 - Quizvraag
Zullen wij morgenavond naar de film gaan? (onderwerp= Wie+PV?)
A
zullen
B
naar de film
C
morgenavond
D
wij
Slide 16 - Quizvraag
Ik had naar de film kunnen gaan? (persoonsvorm?)
A
had
B
kunnen gaan
C
had kunnen gaan
D
had kunnen
Slide 17 - Quizvraag
Mijn rapport heb ik aan mijn ouders laten zien. (Persoonsvorm=?)
A
heb
B
Mijn rapport
C
ik
D
mijn ouders
Slide 18 - Quizvraag
Ik had naar de film kunnen gaan? (onderwerp= Wie +PV?)
A
had
B
naar de film
C
had kunnen gaan
D
ik
Slide 19 - Quizvraag
Mijn rapport heb ik aan mijn ouders laten zien. (Onderwerp= Wie+PV?)
A
Mijn
B
Mijn rapport
C
ik
D
heb
Slide 20 - Quizvraag
Dus gebruik de vaste volgorde bij ontleden...
• Persoonsvorm - Zet de zin in een andere tijd of verander het getal of stel een vraag. (meervoud naar enkelvoud of andersom/ bij vraagvorm komt de pv vooraan. )