16.4

16.4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

16.4

Slide 1 - Tekstslide

16.3 doen we volgende week
Herhaling: Spieropbouw
Hoe is een spier opgebouwd?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alle lessonup linkjes staan in de magister studiewijzer!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: spierwerking

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Respiratoir quotient
Door analyse van de hoeveelheid ingeademde zuurstof en de hoeveelheid uitgeademde koolstofdioxide is het respiratoir quotient (RQ) te berekenen


RQ=aantalopgenomenzuurstofmoleculenaantalafgegevenkoolstofmoleculen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de RQ van aerobe dissimilatie van glucose?
RQ=aantalopgenomenzuurstofmoleculenaantalafgegevenkoolstofmoleculen

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het respiratoir quotient van aerobe dissimilatie van palmitinezuur? (1 decimaal)

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Je hebt begrip van de regulatie van het zenuwstelsel (neurale regulatie) in samenhang met beweging: zenuwstelsel-spier, wanneer en hoe spant spier meer aan?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurale en hormonale regulatie
Homeostase behouden

Neurale regulatie - met zenuwstelsel
Hormonale regulatie - met hormonen
Vaak een combinatie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurale regulatie, vb.
Regeling bloeddruk:
      prikkelen glad spierweefsel van bloedvaten --> vernauwen

Hartfrequentie:
      stimuleren van sinusknoop --> sneller kloppen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonale regulatie, vb.
Adrenaline als hormoon:
     meer bloed richting spierweefsel door 'afknijpen' andere weefsels
     bijv aanspannen glad spierweefsel in de huid en darmen
     --> skeletspieren meer bloed

Adrenaline als neurotransmitter:
     krachtig samentrekken hartspier
     activiteit darmen remmen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motorische eenheid (motor unit): alle spiervezels waarmee één motorisch neuron in contact staat

Hypothalamus
Hypofyse
Bijnier
Via tussen stappen adrenaline maken. Adrenaline heeft op veel cellen effect.

Bijvoorbeeld: gladde spieren in de bloedvaten van de huid, minder bloed naar de huid.
Adrenaline
Bron 22

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk van de aangegeven organen wordt adrenaline geproduceerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het efffect van adrenaline op je hartslag?
A
Versnellen van je hartslag
B
Vertragen van je hartslag
C
Geen effect

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het handig dat adrenaline insulineafgifte remt?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aansturen van spieren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bron 23: drie niveaus 
Ruggenmerg: directe reflexen.
Hersenstam: kan motorische neuronen extra stimuleren of remmen
Hersenen: motorische centra coördineren en besturen via schakelcellen de motorische zenuwen, met aanvullende info uit:
  • Sensorische centra: waar de gevoelsimpulsen vanuit de zintuigen aankomen
  • Kleine hersenen: coördineert samen met de basale ganglia (een groep van kernen die om de hypothalamus heen liggen), de motorische activiteit zodat bewegingen soepel verlopen
  • Premotor cortex (voor de motorische centra gelegen gebied), coördineert info vanuit frontale kwab en visuele schors 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spiertetanus

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na een impuls spant een motorische eenheid samen.

Meteen daarna is er weer 
verslapping.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spiertetanus
- Enkelvoudige contractie

- Summatie, voordat de spiervezel ontspant, nog een impuls
- Veel impulsen vlak achter elkaar:
Met iets van ontspanning tussendoor: gekartelde tetanus
Zonder ontspanning tussendoor: gladde tetanus

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?
A
Enkelvoudig
B
Gekartelde tetanus
C
gladde tetanus
D
weet ik veel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gekartelde tetanus
Gladde tetanus
Summatie

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Opdracht 1 t/m 3 van 16.4
Lever voor de les van volgende week een foto van je huiswerk in!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies