Verwijswoorden & Signaalwoorden

Lezen als een expert!
Verwijswoorden & Signaalwoorden
Herhaling :)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lezen als een expert!
Verwijswoorden & Signaalwoorden
Herhaling :)

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma

  • Lesdoelen
  • Verwijswoorden
  • Signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • kan je uitleggen wat verwijswoorden zijn
  • kan je uitleggen wat signaalwoorden zijn
  • herken je dit soort woorden in een tekst

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw in alinea's: 
Signaalwoorden
Wat houdt een signaalwoord in volgens jou?

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden
De schrijver geeft zijn tekst een goede opbouw door zinnen en alinea's in een logische volgorde te zetten. 

Aan signaalwoorden kun je zien welk verband er is tussen zinnen en alinea's. Je kunt eraan zien wat zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben.

Er zijn veel verschillende verbanden mogelijk. Je herkent ze aan hun eigen signaalwoorden.

Je gaat in dit blok letten op vier verbanden: opsomming, tegenstelling, reden en voorbeeld... :)

Slide 5 - Tekstslide

Opsomming
= Na elkaar opnoemen van een aantal punten of onderdelen.

Signaalwoorden: 
ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, ten slotte, tot slot,....
Voorbeeld:

Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport. Je kunt het ook lekker buiten doen. Ten slotte kan het op elk moment. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
= Een uitspraak wordt gevolgd door een of meer voorbeelden

Signaalwoorden:
bijvoorbeeld, als, zo, zoals, voorbeeld, ....
Voorbeeld van een voorbeeld:

In schoolkantines wordt meer gezonde eten verkocht, zoals broodjes gezond, snoeptomaatjes en vers fruit.

Slide 7 - Tekstslide

Reden
= Waarom iemand iets doet, waarom iets gebeurt.

Signaalwoorden:
omdat, want, daarom, immers, ....
Voorbeeld:

Veel scholieren slaan het ontbijt over, omdat het te veel tijd kost.

Slide 8 - Tekstslide

 Verwijswoorden

Wat houdt een verwijswoord in volgens jou?

Slide 9 - Tekstslide

Verwijswoorden
In goed opgebouwde zinnen en alinea's komen geen onnodige herhalingen voor. In plaats van eerder genoemde woorden of zinnen gebruikt de schrijver verwijswoorden.
Die kunnen terugverwijzen naar een woord, een groepje woorden of een hele zijn. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Verwijswoord?

Een verwijswoord is een woord dat naar een ander woord, een woordgroep of een hele zin verwijst.

Er zijn heel veel verwijswoorden. Een aantal voorbeelden:

  • Ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, zij, me, mij, jou, hem, haar, ons, hen, hun
  • Deze, die, dit, dat, wie, wat
  • Toen, daar, hier

Voorbeeld:

''Bas legt de computergame uit aan zijn vader, zodat hij begrijpt wat daar  zo leuk aan is.''


Hij verwijst naar zijn vader
Daar verwijst naar de computergame

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn verwijswoorden?
A
Woorden die naar een ander woord verwijzen.
B
Woorden die op zichzelf staan.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het doel van een signaalwoord?
A
Ze verbeteren de spelling van de tekst
B
Ze maken een tekst langer
C
Ze zorgen ervoor dat de tekst moeilijker te begrijpen is
D
Ze geven aan welk verband er is tussen zinnen of alinea's

Slide 14 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?
A
Daarentegen
B
Ook
C
Omdat
D
Bijvoorbeeld

Slide 15 - Quizvraag