4 kgt hfdst 10 en 11 les 2

gemiddelde snelheid = afstand/tijd 
afstand = 
gemiddelde snelheid x tijd 
Tijd = afstand/
gemiddelde snelheid
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

gemiddelde snelheid = afstand/tijd 
afstand = 
gemiddelde snelheid x tijd 
Tijd = afstand/
gemiddelde snelheid

Slide 1 - Tekstslide

gemiddelde snelheid
Vgem =Vb+ Ve / 2

V=Vgem = s/t


Slide 2 - Tekstslide

Snelheid veranderen
  • Snelheid kun je aanpassen: versnellen of afremmen 
  •  
snelheid veranderen

Slide 3 - Tekstslide

Stopafstand

Slide 4 - Tekstslide

1
Stopafstand
2

Slide 5 - Tekstslide

STOPAFSTAND =
REACTIEAFSTAND + REMWEG

Slide 6 - Tekstslide

Hoe groot is de stopafstand bij 80 km/h?
A
50 m
B
60 m
C
70 m
D
80 m

Slide 7 - Quizvraag

stopafstand is :
A
Reactieafstand
B
Reactieafstand + Remweg
C
Remweg

Slide 8 - Quizvraag

Voortstuwende kracht
Tegenwerkende kracht

Slide 9 - Tekstslide

Hoe groot is de stopafstand bij 40 km/h?
A
10 m
B
20 m
C
30 m
D
40 m

Slide 10 - Quizvraag

Voortstuwen en tegenwerken
Om voorwerpen van snelheid te laten veranderen, heb je voortstuwende krachten of tegenwerkende krachten nodig. 
Voorbeeld van tegenwerkende krachten:
  • windkracht (luchtwrijving)
  • remkracht
  • rolwrijving

Slide 11 - Tekstslide

Voortstuwen en tegenwerken
Soms kunnen krachten tegenwerkend zijn maar ook voortstuwend. Denk bijvoorbeeld aan 'wind tegen' of 'wind in de rug'. Ook de zwaartekracht kan 'meewerkend' of 'tegenwerkend' zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Uitspraak 1: ‘Als de massa groter is, dan is de stopafstand ook groter.’
Uitspraak 2: ‘Als de remkracht groter is, dan is de stopafstand ook groter.’
Welke uitspraak is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn beide juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.

Slide 13 - Quizvraag

Een auto versnelt van 90 km/h naar 120 km/h. Ahmed zegt: "Tijdens het versnellen is de voortstuwende kracht groter dan alle tegenwerkende krachten samen". Stella zegt: "Tijdens het versnellen wordt de luchtwrijving op de auto steeds groter". Wie heeft er gelijk?
A
Ahmed en Stella hebben beiden gelijk.
B
Ahmed heeft gelijk, Stella niet.
C
Stella heeft gelijk, Ahmed niet.
D
Ahmed en Stella hebben beiden ongelijk.

Slide 14 - Quizvraag

Een auto beweegt vertraagd als de voortstuwende kracht kleiner is dan alle tegenwerkende krachten samen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Als de voortstuwende kracht groter is dan alle tegenwerkende krachten samen, beweegt het voorwerp versneld.

Als de voortstuwende kracht even groot is als alle tegenwerkende krachten samen, verandert de snelheid niet

Als de voort stuwende kracht kleiner is dan alle tegenwerkende krachten samen, beweegt het voorwerp vertraagd.

 


Slide 17 - Tekstslide

Traagheid-Nettokracht-Versnelling

Slide 18 - Tekstslide

Wat is Traagheid?
Het verschijnsel dat een voorwerp in een bewegingstoestand wil blijven.

Slide 19 - Tekstslide

Video Mythbusters Traagheid

Slide 20 - Tekstslide

Hoe meer snelheid
hoe meer traagheid je ervaart

- Hoe sneller jij vooruit beweegt hoe meer je tegen het raam gedrukt wordt bij een bocht

Slide 21 - Tekstslide

Hoe meer massa
hoe meer traagheid je ervaart

- Hoe zwaarder je weegt, hoe moeilijker je lichaam mee beweegt met een bocht

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer heeft een voorwerp een grote traagheid?
A
bij een kleine massa
B
bij een grote massa
C
bij een klein volume
D
bij een groot volume

Slide 23 - Quizvraag

Een vrachtauto heeft een grotere traagheid dan een personenauto
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Als je iemand achter op je fiets hebt, dan wordt je remweg langer.
Hoe komt dat?

A
De beginsnelheid is dan kleiner.
B
De massa (traagheid) is dan groter.
C
De remkracht is dan groter.
D
De remkracht is dan kleiner.

Slide 25 - Quizvraag

Veilige snelheid (2)
Bij het kiezen van een veilige snelheid moet je rekening houden met:
  1. Het soort weg (binnen of buiten de bebouwde kom)
  2. Het overige verkeer (voldoende afstand / rekening houden met overige verkeersdeelnemers)
  3. Het weer (bij glad wegdek neemt stopafstand toe)
  4. Bijzondere omstandigheden

Slide 26 - Tekstslide

Veiligheidsmaatregelen (1)
  • Kooiconstructie
  • kreukelzone
  • Veiligheidsgordels
  • Airbags

Door de remweg te vergroten, worden de krachten verdeeld.
De kracht op je lichaam wordt dan kleiner.

Slide 27 - Tekstslide

Veiligheidsmaatregelen (3) - hoofd
  • Veiligheidshelm
        Is opgebouwd uit een harde buitenkant
        (kooiconstructie) en absorberend 
        schuim (vergroten remweg)
  • Hoofdsteun
        Voorkomt dat je hoofd naar achteren schiet als je van                        achteren wordt aangereden (traagheid)


Slide 28 - Tekstslide