Kennistest La comida

Test 'La comida'
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Test 'La comida'

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen lessenserie 'La comida'
  1. Je kent verschillende voedingsmiddelen en dranken in het Spaans.
  2. Je kunt een Spaanse menukaart lezen.
  3. Je kunt iets te eten en te drinken bestellen in een restaurant en de rekening vragen.
  4. Je kunt vertellen wat je favoriete gerecht is en waar dat gerecht uit bestaat.
  5. Je kunt aangeven wat je wel en niet lekker vindt.
  6. Je kent de belangrijkste verschillen tussen de Spaanse en Nederlandse eetcultuur en je kent een paar typisch Spaanse gerechten.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1:
Je kent verschillende voedingsmiddelen en dranken in het Spaans.
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

de melk =
A
el vaso
B
la leche
C
la cena
D
la comida

Slide 4 - Quizvraag

de drankjes
A
la cena
B
la comida
C
las bebidas
D
los tomates

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zeg je "eet smakelijk" in het Spaans?
A
¡Bon profit!
B
¡Qué aproveche!
C
¡Buena comida!
D
¡Bon appetit!

Slide 6 - Quizvraag

¿qué comen en la navidad?
Una comida familiar
A
carne
B
pollo
C
postre
D
Pescado

Slide 7 - Quizvraag

¿Qué significa...?
la carne
A
het vlees
B
de vis
C
de ham
D
het ei

Slide 8 - Quizvraag

"Escucha" el audio. If you hear the name of the "alimento" (food), mark it.
A
Pollo, patatas, lechuga, carne, limones y huevos
B
Patatas, yogur, lechuga, tomates, pan, huevos y manzanas
C
Pollo, leche, lechuga, tomates, limones, yogur y huevos
D
Yogur, leche, tomates,limones, pan, huevos y manzanas

Slide 9 - Quizvraag

¿Qué es esto?
A
La ensalada
B
El pescado
C
El café
D
La pasta

Slide 10 - Quizvraag

2. Los vegetarianos no comen carne, pollo, pescado, huevos y leche.
A
Verdadero
B
Falso

Slide 11 - Quizvraag

welk woord hoort niet in het rijtje?
A
la manzana
B
la pera
C
el melón
D
la bandera

Slide 12 - Quizvraag

"Escucha" el audio. If you hear the name of the "alimento" (food), mark it.
A
Pollo, patatas, lechuga, carne, limones y huevos
B
Patatas, yogur, lechuga, tomates, pan, huevos y manzanas
C
Pollo, leche, lechuga, tomates, limones, yogur y huevos
D
Yogur, leche, tomates,limones, pan, huevos y manzanas

Slide 13 - Quizvraag

Crema de verduras
Albóndigas con patatas
Pescado al horno
Ensalada

Slide 14 - Sleepvraag

Sopa
Espinacas
Pollo al ajillo
Lasaña de carne

Slide 15 - Sleepvraag

Libro P. 37, ejercicio 4
El Menú del cole
¿Qué día te gusta más? Me gusta más el día 9 de noviembre porque me gusta el plátano

Slide 16 - Tekstslide

¿Qué día te gusta más? ¿por qué?

Slide 17 - Open vraag

¿Qué día NO te gusta? ¿por qué?

Slide 18 - Open vraag

¿Qué es esto?
A
El queso
B
Las patatas fritas.
C
El pollo
D
El helado.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel 6:
Je kent de belangrijkste verschillen tussen de Spaanse en Nederlandse eetcultuur en je kent een paar typisch Spaanse gerechten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Wat is in Spanje de belangrijkste maaltijd van de dag?
A
el desayuno
B
la comida
C
la cena
D
la merienda

Slide 22 - Quizvraag

¿Cuáles son las comidas del día?
A
el desayuno, el almuerzo, la barbacoa y la cena
B
el desayuno, el almuerzo, la pescado y la cenaza
C
el desayuno, el almuerzo, la merienda y la cena
D
el desayuno, el bocadillo, la barbacoa y la cena

Slide 23 - Quizvraag