Vandaag aan de slag met hoofdstuk 22, het ultieme SE-voorbereidingshoofdstuk
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom 6V
Inloggen in LessonUp: fijn, niet noodzakelijk
Geen laptop: kom dan vooraan zitten
Opmerkingen over SE nog niet verwerkt, komt nog!
Vandaag aan de slag met hoofdstuk 22, het ultieme SE-voorbereidingshoofdstuk
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerk voor volgende week
Maak examen 2019-I helemaal, liefst in 1x achter elkaar.
Te vinden op biologiepagina.nl --> examen
Tel je punten!
Noteer vragen / onduidelijkheden
Slide 2 - Tekstslide
22.1 opdracht 4
a) Uitleggen? Nee toch?
b) Het allel voor blond (b) blijft bij de heterozygote dieren aanwezig (Bb), ook als de blonde dieren (bb) weggeselecteerd worden. Daarnaast zal door mutaties opnieuw een allel b kunnen ontstaan.
Slide 3 - Tekstslide
vervolg 22.1 opdr 4
c) q-kwadraat = 2/37
q = wortel uit 2/37 = 0,23 dus p = 0,67
d) Een populatie van 37 dieren is veel te klein voor Hardy-Weinberg-evenwicht
Slide 4 - Tekstslide
22.1 opdracht 5
Wat staat er in bron 5?
a) Op blz 190 staat dat dit eiwit betrokken is bij de beweging van de zwemstaart van zaadcellen. Een mutatie leidt tot een minder werkzaam eiwit en dus tot trager zwemmende zaadcellen --> verminderde vruchtbaarheid.
Slide 5 - Tekstslide
vervolg 22.1 opdr. 5
b) Mannetjes zonder de mutatie planten zich nog wel op normale snelheid voort --> die hebben zelfs selectievoordeel. Waarschijnlijk sterft de mutatie uit.
c) Goed zoeken leidt tot nog 2 verschillen. Dus totaal drie mutaties.
d) Binas! S = serine, A = alanine. Opzoeken. Vergelijk mRNA--> UCA/UCG/UCU --> GCA/GCG/GCU dus eerste base lijkt veranderd van G naar U. In coderende streng van DNA dus van G naar T
Slide 6 - Tekstslide
Wat heb je van het bespreken van deze vragen opgestoken?
Slide 7 - Open vraag
22.2 opdr 4: Waardoor gebruiken lemmingen meer energie per gram lichaamsgewicht dan mammoeten?
A
Lemmingen zijn veel kleiner dus veel beweeglijker
B
Lemmingen moeten meer moeite doen om voedsel te zoeken
C
Lemmingen hebben relatief een groter oppervlak ten opzichte van de inhoud
D
Lemmingen zitten dichter bij de koude grond
Slide 8 - Quizvraag
22.2 opdr 5
a) Celwanden, vezels --> onverteerbaar (waarom eten we ze dan?)
b) Mutualisme (wat is het wederzijdse voordeel dan?)
Slide 9 - Tekstslide
22.2 opdr 6
a) Foetus heeft MINDER BPG dan de moeder. BPG verhoogt de affiniteit voor zuurstof aan hemoglobine. Foetus moet zuurstof 'afpakken' van de moeder, moet dus zuurstof sterker binden dan de moeder, dus juist minder BPG.
b) Naar links. Bij gelijkblijvende pO2 is er meer zuurstof gebonden aan Hb