6.4 Moleculaire stoffen

Scheikunde H6.4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde H6.4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van de les:
  • Uitleggen wat moleculaire stoffen zijn
  • Uitleggen wat een atoombinding is
  • Uitleggen wat een vanderwaals binding is
  • Het begrip covalentie uitleggen 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoommodel van Bohr (zie ook HS 3.4)
Schillen waarin verschillend
aantal elektronen passen.
K-schil: max. 2 e-
L-schil: max. 8 e-
M-schil: max: 18 e-

Alle schillen vol = fijn

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natrium
Het 'eenzame' elektron kan makkelijk springen
   --> vrij elektron = valentie-          elektron

Natrium wordt een ion
Stroomgeleiden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een moleculaire stof?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Moleculaire stoffen
  • Ze bestaan uit niet-metalen
  • Ze hebben een Laag smeltpunt
  • Ze hebben een laag kookpunt
  • Ze geleiden geen stroom -> Geen geladen deeltjes

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof
- Teken voor jezelf de elektronenconfiguratie van zuurstof

K- schil: 2 e-
L-schil: 8 e-
M-schil: 18e-

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof
Zuurstof: 8 elektronen

K-schil: max 2  e-                        2 e-
L-schil: max 6 e-                         6 e-

Dus nog ruimte voor 2e- in L-schil. 
Zuurstof wil graag 2 elektronen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof
Zuurstof wil graag 2 electronen
Covalentie = 2




Molecuulformule = O2             Structuurformule = O=O
O + O
O2

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Covalentie
Met de covalentie bedoelen we hoeveel bindingen een atoom MOET maken. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Covalente binding

Bij een covalente binding delen beide atomen 1 of meerdere elektronen

Een ander woord voor covalente binding = atoombinding

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Covalentie

  • Geeft aan hoeveel elektronen gedeeld worden, dus hoeveel atoombindingen worden gevormd.
  • Eenvoudig af te lezen uit periodiek systeem.
  • Aantal elektronen erbij tot edelgas (groep 18) = covalentie.
  • Covalentie H=1, F=1, O=2 enz.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de covalentie van koolstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal bindingen dat een atoomsoort aan kan gaan noemen we:
A
Covalente binding
B
Atoombinding
C
Vanderwaalsbinding
D
Covalentie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VanderWaals bindingen
  • Aantrekkingskracht tussen de moleculen
  • Sterkte hangt af van:
         - Massa van de moleculen
Neemt de massa van de moleculen toe -> onderlinge aantrekkingskracht neemt toe -> hoger kookpunt.
         -  Contactoppervlak 
Onvertakt -> hoger kookpunt

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de covalente van zwavel (S)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hydrofiel en hydrofoob

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HYDROFIEL EN HYDROFOOB

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld van olie en water
Leren en maken H6.4

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies