3.1 Hoe kom je aan werk?

1 / 24
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

3. Aan het werk?
3.1 Hoe kom je aan werk?

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk?
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt is.
  • Ik kan beargumenteren waarom scholing belangrijk is.
  • Ik kan informatie uit een diagram aflezen.
  • Ik kan een voordeel opsommen van een goede arbeidsverdeling.
  • Ik kan aan de hand van werktijden bepalen of er sprake is van een deeltijd- of voltijdbaan. 

Slide 3 - Tekstslide

Heb jij momenteel een baantje?
ja
neen, maar ik ben op zoek
neen, ik ben ook niet op zoek

Slide 4 - Poll

3.1 Hoe kom je aan werk?
Arbeidsmarkt
zij solliciteren
zij hebben vacatures

Slide 5 - Tekstslide

Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven.
B
Alle mensen die werken of werk zoeken.
C
Alle mensen die werk zoeken.
D
Antwoord A en B samen.

Slide 6 - Quizvraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
Vacature
  • De werkgever geeft een vacature uit als hij op zoek is naar personeel.
  • Een vacature is een soort advertentie.
  • Als de vacature jou iets lijkt dan kan je solliciteren.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet mee beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 8 - Quizvraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
Werk en opleiding
  • Werk waar je geen  beroepsopleiding voor nodig hebt, noemen we ongeschoold werk.
  • Werk waar je wel een beroepsopleiding voor nodig hebt, noemen we geschoold werk. 
  • Met een diploma heb je meer kans op een goedbetaalde baan.

Slide 9 - Tekstslide

Met een kaderdiploma kan ik op het MBO in hetzelfde niveau instromen dan met een T-diploma.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

1. Welk beroep zou jij later willen uitvoeren?
2. Welke opleiding heb je daarvoor nodig?

Slide 11 - Open vraag

I: Voor geschoold werk heb je een diploma nodig.

II: Een vakkenvuller is een voorbeeld van ongeschoold werk.
A
1 is juist, 2 is juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
2 is onjuist, 1 is juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Arbeidsverdeling is belangrijk omdat:
A
Het werk dan in balans is.
B
Het salaris dan beter wordt verdeeld.
C
De werknemer kan doen waar hij/zij goed in is.
D
Er meer aanbod van werk is.

Slide 13 - Quizvraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
Arbeidsverdeling
  • In een bedrijf heeft elke baan zijn eigen taken. Dit noemen we arbeidsverdeling
  • Dankzij een goede arbeidsverdeling stijgt de productie: werknemers kunnen specialiseren.

Slide 14 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk?
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt is.
  • Ik kan beargumenteren waarom scholing belangrijk is.
  • Ik kan informatie uit een diagram aflezen.
  • Ik kan een voordeel opsommen van een goede arbeidsverdeling.
  • Ik kan aan de hand van werktijden bepalen of er sprake is van een deeltijd- of voltijdbaan. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is solliciteren?

Slide 16 - Open vraag

Een baan waarvoor iemand wordt gezocht noem je een....
A
Werkgever
B
Sollicitatie
C
Vacature
D
Scholing

Slide 17 - Quizvraag

geschoold werk
ongeschoold werk

Slide 18 - Sleepvraag

Als je 24 uur wilt werken. Wat voor baan zoek je dan?
A
Deeltijdbaan
B
Voltijdbaan
C
Duobaan
D
Vrijwilligerswerk

Slide 19 - Quizvraag

Bij een cirkeldiagram betekent een volle cirkel:
A
360 %
B
100 %
C
Hangt er vanaf

Slide 20 - Quizvraag

Cirkeldiagram. Hoeveel procent hoort bij de sector katten?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het totaal van de sectoren?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 22 - Quizvraag

Bekijk de cirkeldiagram.

Uit welk land importeren we het meest?
A
Duitsland
B
België
C
China
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 23 - Quizvraag

Er zijn in totaal 160.000 baantjes.
Hoeveel jongeren bezorgen kranten?

Slide 24 - Open vraag