3.1 Hoe kom je aan werk?

Klas 2 economie
15 nov
WELKOM
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klas 2 economie
15 nov
WELKOM

Slide 1 - Tekstslide

Dagopening
Mediawijsheid

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Video

3. Aan het werk?
3.1 Hoe kom je aan werk?

Slide 5 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk?
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt is.
  • Ik kan beargumenteren waarom scholing belangrijk is.
  • Ik kan informatie uit een diagram aflezen.
  • Ik kan een voordeel opsommen van een goede arbeidsverdeling.
  • Ik kan aan de hand van werktijden bepalen of er sprake is van een deeltijd- of voltijdbaan. 

Slide 6 - Tekstslide

Heb jij momenteel een baantje?
ja
neen, maar ik ben op zoek
neen, ik ben ook niet op zoek

Slide 7 - Poll

Vacature?

Slide 8 - Woordweb

3.1 Hoe kom je aan werk?
Arbeidsmarkt
zij solliciteren
zij hebben vacatures

Slide 9 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk?
Arbeidsmarkt
aanbod van arbeid
vraag naar arbeid

Slide 10 - Tekstslide

Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven.
B
Alle mensen die werken of werk zoeken.
C
Alle mensen die werk zoeken.
D
Antwoord A en B samen.

Slide 11 - Quizvraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
Vacature
  • De werkgever geeft een vacature uit als hij op zoek is naar personeel.
  • Een vacature is een soort advertentie.
  • Als de vacature jou iets lijkt dan kan je solliciteren.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet mee beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 13 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om na het vmbo verder te leren?

Slide 14 - Open vraag

baan zonder opleiding?

Slide 15 - Woordweb

3.1 Hoe kom je aan werk?
Werk en opleiding
  • Werk waar je geen opleiding voor nodig hebt, noemen we ongeschoold werk.
  • Werk waar je wel een opleiding voor nodig hebt, noemen we geschoold werk. 
  • Met een diploma heb je meer kans op een goedbetaalde baan.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de opdrachten 3 tm 7
Dit is huiswerk voor morgen
Eerste 5 minuten rood licht

Klaar? Maak de plusopdrachten 1 en 4
Ook daarmee klaar? Je mag iets voor jezelf doen

Slide 17 - Tekstslide

Klas 2 economie
22 nov
WELKOM

Slide 18 - Tekstslide

Dagopening
Beïnvloeding

Slide 19 - Tekstslide

Hoe kun je mensen in een hotel het best overtuigen om hun handdoek vaker te gebruiken
A
Door te wijzen op de milieuwinst
B
Door te wijzen op de kostenbesparing
C
Door te zeggen dat het moet
D
Door te zeggen dat andere gasten dat ook doen

Slide 20 - Quizvraag

I: Voor geschoold werk heb je een diploma nodig.

II: Een vakkenvuller is een voorbeeld van ongeschoold werk.
A
1 is juist, 2 is juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
2 is onjuist, 1 is juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 21 - Quizvraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
Arbeidsverdeling
  • In een bedrijf heeft elke baan zijn eigen taken. Dit noemen we arbeidsverdeling
  • Dankzij een goede arbeidsverdeling stijgt de productie: werknemers kunnen specialiseren.

Slide 22 - Tekstslide

Arbeidsverdeling is belangrijk omdat:
A
Het werk dan in balans is.
B
Het salaris dan beter wordt verdeeld.
C
De werknemer kan doen waar hij/zij goed in is.
D
Er meer aanbod van werk is.

Slide 23 - Quizvraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
Een volle werkweek of minder...
  • Voltijdbaan: 36 uren of meer per week.
  • Deeltijdbaan: minder dan 36 uren per week.

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel uur in de week werk je minimaal als je een voltijdbaan hebt?
A
34
B
36
C
38
D
40

Slide 25 - Quizvraag

Wat noem je hetzelfde als een voltijdbaan?
A
parttimebaan
B
uitzendbaan
C
flexibele baan
D
fulltimebaan

Slide 26 - Quizvraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt is.
  • Ik kan beargumenteren waarom scholing belangrijk is.
  • Ik kan informatie uit een diagram aflezen.
  • Ik kan een voordeel opsommen van een goede arbeidsverdeling.
  • Ik kan aan de hand van werktijden bepalen of er sprake is van een deeltijd- of voltijdbaan. 

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de opdrachten 3 tm 14
Lees theoriestukjes goed door
Dit is huiswerk voor morgen
Eerste 5 minuten rood licht

Klaar? Je mag iets voor jezelf doen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Klas 2 economie
23 nov
WELKOM

Slide 30 - Tekstslide

Programma
Huiswerk en boekcontrole

Even herhalen (lesson up)

Aan de slag

Slide 31 - Tekstslide

Een baan waarvoor iemand wordt gezocht noem je een....
A
Werkgever
B
Sollicitatie
C
Vacature
D
Scholing

Slide 32 - Quizvraag

geschoold werk
ongeschoold werk

Slide 33 - Sleepvraag

Als je 24 uur wilt werken. Wat voor baan zoek je dan?
A
Deeltijdbaan
B
Voltijdbaan
C
Duobaan
D
Vrijwilligerswerk

Slide 34 - Quizvraag

Bij een cirkeldiagram betekent een volle cirkel:
A
360 %
B
100 %
C
Hangt er vanaf

Slide 35 - Quizvraag

Cirkeldiagram. Hoeveel procent hoort bij de sector katten?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het totaal van de sectoren?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 37 - Quizvraag

Bekijk de cirkeldiagram.

Uit welk land importeren we het meest?
A
Duitsland
B
België
C
China
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 38 - Quizvraag

Er zijn in totaal 160.000 baantjes.
Hoeveel jongeren bezorgen kranten?

Slide 39 - Open vraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt is.
  • Ik kan beargumenteren waarom scholing belangrijk is.
  • Ik kan informatie uit een diagram aflezen.
  • Ik kan een voordeel opsommen van een goede arbeidsverdeling.
  • Ik kan aan de hand van werktijden bepalen of er sprake is van een deeltijd- of voltijdbaan. 

Slide 40 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten 3 tm 14 uit paragraaf 3.1 (als je die nog niet af had)
Kijk de opdrachten 3 tm 14 na (vraag nakijkblad)
Maak rekenopdrachten 6, 7, 8, 9, 11 (blz 94, 95)
=> Dit is huiswerk voor morgen
Klaar? Laat zien en je mag wat voor jezelf gaan doen

Slide 41 - Tekstslide