11: het vrouwtje van Stavoren

11: het vrouwtje van Stavoren
Aan het einde van de les heb je nieuwe woorden geleerd.
Aan het einde van de les heb je geoefend met het beantwoorden van de vragen over de tekst
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

11: het vrouwtje van Stavoren
Aan het einde van de les heb je nieuwe woorden geleerd.
Aan het einde van de les heb je geoefend met het beantwoorden van de vragen over de tekst

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de titel van de tekst?

Slide 2 - Woordweb

Lees regel 4 en 5. Wat is Stavoren?
Kaart van Nederland

Slide 3 - Woordweb

Verleden tijd 

Slide 4 - Tekstslide

Verleden tijd

Slide 5 - Tekstslide

woordenlijst?

Slide 6 - Woordweb

Zelf lezen
Moeilijke woord? -> onderstreep!
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Grote mond hebben
Naar niemand luisteren 
schreeuwen en altijd gelijk hebben. 

Slide 8 - Tekstslide

rijk
Ik heb veel geld. Ik ben rijk.

Slide 9 - Tekstslide

de haven
Het schip is in de haven.

De grootste haven van Europa is in Rotterdam.

Slide 10 - Tekstslide

het schip

Slide 11 - Tekstslide

planten
  • een plant in de aarde zetten zodat
  • de de plant kan groeien
  • werkwoord: ik plant, hij plant, jullie planten
  • Zin: De buurman plant in het voorjaar veel planten in zijn tuin.  

Slide 12 - Tekstslide

de kapitein

Slide 13 - Tekstslide

de tarwe

Slide 14 - Tekstslide

Regel 1 t/m 16
Samen. 

Slide 15 - Tekstslide

Stavoren ligt aan het water
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

regel 13 en 14: daarom luisterde iedereen naar haar. Waarom luisterde iedereen naar haar?
A
omdat ze vreselijk vervelend was.
B
omdat ze veel geld en een grote mond.

Slide 17 - Quizvraag

Regel 18 t/m 37

Slide 18 - Tekstslide

de kapitein kwam met zijn schip in veel landen
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Regel 32: wat moest hij naar Stavoren brengen? Wie is hij?
A
de kapitein
B
de man in het grote huis

Slide 20 - Quizvraag

regel 38 t/m 53

Slide 21 - Tekstslide

regel 42 en 43: deze mooie tarwekorrels ging hij naar zijn Vrouwe brengen.
A
de kapitein
B
de man in het grote huis

Slide 22 - Quizvraag

Regel 52: De Vrouwe geloofde het niet. Wat geloofde ze niet?
A
dat de kapitein voor al het goud tarwe heeft gekocht
B
dat het de beste tarwe van de wereld is

Slide 23 - Quizvraag

regel 54 t/m 84

Slide 24 - Tekstslide

de vrouwe is heel blij met de tarwe
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Wat moet de kapitein doen met de tarwe?
A
brood bakken zodat iedereen kan eten
B
in het water gooien

Slide 26 - Quizvraag

regel 86 t/m 102

Slide 27 - Tekstslide

de vrouwe was niet bang toen ze de ring zag
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

regel 89: ze lachte om het idee. om welk idee lachte de Vrouwe?
A
om het idee dat ze nog rijker wordt
B
om het idee dat ze heel arm wordt.

Slide 29 - Quizvraag

regel 103 t/m 123

Slide 30 - Tekstslide

Alle schepen van de Vrouwe zijn gezonken.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Regel 122: Daarom werden de mensen in Stavoren arm. Waarom werden de mensen in Stavoren arm?
A
Niemand kwam nog zaken doen in de stad, omdat de schepen niet in de haven konden komen
B
Omdat de tarweplanten geen korrels hebben.

Slide 32 - Quizvraag

Maak de opdrachten

Slide 33 - Tekstslide

wat heb je geleerd?

Slide 34 - Woordweb