1.2 Hoe word je beïnvloed?

Economie 2 Mavo
H1.2 Waarom koop je dat?
Meneer Tsang
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie 2 Mavo
H1.2 Waarom koop je dat?
Meneer Tsang

Slide 1 - Tekstslide

Starthouding

Slide 2 - Tekstslide

1.2 Waarom koop je dat?

Slide 3 - Tekstslide

Deze week leer je het volgende:
  1. Waardoor behoeften verschillen
  2. Het verschil tussen sociale beïnvloeding en commerciële beïnvloeding
  3. De invloed van reclame
  4. Hoe je met procenten een getal berekent.

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende behoeften?
Mensen hebben verschillende behoeften. Dat kan komen door:
  • verschil in smaak
  • verschil in geslacht
  • verschil in leeftijd
  • verschil in budget (= het geld waarover je kunt beschikken).

Slide 5 - Tekstslide

Sociale en commerciële beïnvloeding
Als vrienden en familie invloed hebben op jouw keuzes, noem je dat sociale beïnvloeding.

De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat jij koopt, noem je commerciële beïnvloeding.
‘Commercieel’ betekent dat ze eraan willen verdienen.

Slide 6 - Tekstslide

Reclame
Met reclame proberen winkeliers en fabrikanten aandacht te trekken voor hun producten. 


Ook kan reclame aantrekkelijk zijn voor consumenten, want:
  • Je leert nieuwe producten kennen.
  • Je ziet soms dat je korting kunt krijgen.


Slide 7 - Tekstslide

Met procenten rekenen
Te berekenen aantal of bedrag = percentage ÷ 100 × totaal

Een telefoonabonnement kost € 15 per maand. Je krijgt nu 30% korting. Bereken de korting.
De som is: 30% van € 15 = …


 



Slide 8 - Tekstslide

Met procenten rekenen
Te berekenen aantal of bedrag = percentage ÷ 100 × totaal

Een telefoonabonnement kost € 15 per maand. Je krijgt nu 30% korting. Bereken de korting.
De som is: 30% van € 15 = …
Berekening: 30% = 30 ÷ 100 = 0,30 (of 0,3)

 



Slide 9 - Tekstslide

Met procenten rekenen
Te berekenen aantal of bedrag = percentage ÷ 100 × totaal

Een telefoonabonnement kost € 15 per maand. Je krijgt nu 30% korting. Bereken de korting.
De som is: 30% van € 15 = …
Berekening: 30% = 30 ÷ 100 = 0,30 (of 0,3)
   0,30 × € 15 = € 4,50

 



Slide 10 - Tekstslide

Wat is geen commerciële beïnvloeding
A
Coca Cola reclame
B
Jumbo sponsert wielrennen
C
Je broer adviseert je Adidas schoenen te kopen
D
Je mag gratis drinken proeven in winkelcentrum

Slide 11 - Quizvraag

Sociale beïnvloeding is
A
De invloed van fabrikanten op wat jij koopt
B
De invloed van winkeliers op wat jij koopt
C
De invloed van vrienden op wat jij koopt

Slide 12 - Quizvraag

Je beste vriend(in) zegt dat haar nieuwe sneakers van Nike heerlijk zitten en jij ze ook moet kopen.
A
Commerciële beïnvloeding
B
Sociale beïnvloeding
C
Vrienden beïnvloeding
D
Influencing

Slide 13 - Quizvraag


Is met deze afbeelding sprake van sociale of commerciële beïnvloeding?

A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding
C
het maakt niet uit ik heb geen rijbewijs
D
dit is toch geen reclame?

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
1.2 Af! Volg jouw route. 
Rekenopgaves 5 t/m 10!

Slide 15 - Tekstslide