1.3 dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

    dierenrijk

lesopzet

lesdoel

theorie

opdrachten maken

evaluatie

lesdoel

Van cel tot organisme

verschillen plantencel / dierlijke cel

verschillende weefsels herkennen

verschillende skeletten kunnen noemen

7 afdelingen (stammen)

elke afdeling heeft eigen kenmerken

kwallen (holtedieren) zwemmen

wormen zijn bewegelijk, geen skelet

gewervelden hebben een inwendig skelet, goede aanpassingen!

zeesterren (stekelhuidigen) beschermen zich met knobbels

insecten (geleed- potigen), stevig pantser: vervellen/verpoppen

weekdieren zoals slakken hebben schelp/huisje

Hoofdafdeling gewervelden: 5 klassen

Dierlijke cel

1. celmembraan
2. celkern
3. cytoplasma

dierlijke cel       vs        plantencel

dierlijke cellen

celkern

hierin zit DNA - hersenen van de cel - alles wordt hier geregeld.

cytoplasma

stroperige vloeistof in de cel

celmembraan

vliesje om de cel, houdt alles bij elkaar en regelt welke stoffen in en uit de cel gaan

Spierweefsel

Zenuwcellen

orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen

Practicum wangslijmvlies

aansluitend opdrachten maken

evaluatie

Hoe ging het practicum?

Welke verschillen zag je tussen uien en wangslijmvlies?

0

Eencelligen

eencelligen bestaan maar uit 1 cel.

Deze neemt direct uit de omgeving zuurstof op.

symmetrie

skelet

milieu

Sponzen

symmetrie

skelet

milieu

Neteldieren/ holtedieren

symmetrie

skelet

milieu

Wormen

symmetrie

skelet

milieu

Weekdieren

symmetrie

skelet

milieu

Stekelhuidigen

symmetrie

skelet

milieu

Gewervelden

symmetrie

skelet

milieu

Geleedpotigen

symmetrie

skelet

milieu