1H(V) - H10 herhalen

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Gegeven is de formule: y = 3x + 2
Bereken y voor x = 2

1. y = 2
2. y = 3
3. y = 8
4. y = 7

Gegeven is de formule
a=4 - 3n
Bereken a voor n=2

1. a =2
2. kan niet
3. a =-2
4. a =-1

Gegeven is een formule:
y = 4x + 12
Bereken y voor x = 3

1. y = 20
2. y = 16
3. y = 12
4. y = 24

Gegeven is formule y = 5x + 8

Bereken y voor x = 3

1. 3x + 8
2. 33
3. 5x + 3
4. 23

Formules kan je korter schrijven wanneer ze gelijksoortige termen bevatten

1. Waar
2. Niet waar

Welke van de onderstaande uitspraken klopt voor:
13 - 3a = v

1. v en a zijn veranderlijken
2. 13 en 3a zijn termen
3. v en a zijn variabelen
4. 13 en 3a zijn gelijksoortige termen

Vereenvoudig de formule zo ver mogelijk: y=2x+5x

Vereenvoudig de volgende formule:
p = 3q - 14q

Vereenvoudig de formule zo ver mogelijk: p=7a-4a+2+6

Vereenvoudig deze formule:
q = -7 + 3 - 5p + 20 - 9p

Vereenvoudig de formule:
y = 5x -4 + 7x + 5

Vereenvoudig de volgende formule:
z = 9y - 5x + y + 6x

Los de volgende vergelijking op. Sleep de stappen in de juiste volgorde 

1

2

3

4

k = 19

2k = 38

2k + 8 = 46

.... + 8 = 46

Los de vergelijking op met de bordjesmethode:

3q+10=52

Los de vergelijking op met de bordjesmethode:

15=3e+16

Los de vergelijking op met de bordjesmethode:

5t−3=1