Infecties en infectieziektes

Verplegen bij infectie en infectieziekten
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verplegen bij infectie en infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

Welke micro-organismen ken je?

Slide 2 - Open vraag

Waaraan denken jullie bij het woord 'ziekteverwekkers'?

Slide 3 - Open vraag

Ziekmakend?
Ziekteverwekkende micro-organismen kunnen a-pathogeen, opportuun pathogeen of pathogeen zijn.
  • a-pathogeen: niet ziekmakend
  • Opportuun pathogeen betekent dat het micro-organisme alleen ziekmakend is wanneer het micro-organisme daar ruimschoots de kans voor krijgt. bijv, in een open wond
  • Pathogeen: micro-organismen die erom bekendstaan dat zij mensen ziek maken.
 


Slide 4 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een pathogeen (ziekteverwekkend) micro-organisme

Slide 5 - Open vraag

Infectie
  • Micro-organismen breken in grote getale door de huid of slijmvlies-barrière heen. Er is dan sprake van een invasie.
  • Het lichaam verdedigt zich met de in het bloed aanwezige afweerstoffen en witte bloedlichaampjes.
  • De strijd die losbarst tussen de aanvallende micro-organismen en de verdediging van ons lichaam noemen we een infectie. 
  • Een infectie gaat altijd gepaard met ontstekingsverschijnselen.


Slide 6 - Tekstslide

Noem de 6 verschijnselen bij een ontsteking.

Slide 7 - Open vraag

Infectie risico
Een dreigend probleem voor mensen met een verminderde weerstand ​

Opname in een ziekenhuis is al een risico om besmet te raken met een micro-organisme of virus​

Oorzaken:​
  • Veel mensen dicht bij elkaar​
  • Contact tussen geïnfecteerde en niet-geïnfecteerde zorgvragers​
  • De micro-organismen kunnen zich goed vermenigvuldigen




Slide 8 - Tekstslide

welke stelling(en) is / zijn onjuist?
A
Per jaar sterven in Nederland 1000 patiënten aan een ziekenhuisinfectie
B
70.000 patiënten per jaar krijgen een ziekenhuisinfectie
C
De meest voorkomende ziekenhuisinfectie is een lijnsepsis
D
6% van de opgenomen patiënten krijgt een ziekenhuisinfectie

Slide 9 - Quizvraag

Welke infectie komt het meest voor in het ziekenhuis
A
Urineweginfectie
B
Wondinfectie
C
Sepsis
D
Darminfectie

Slide 10 - Quizvraag

Risicomomenten
Bepaalde momenten in de zorg  brengen extra risico’s op besmetting met zich mee. 
Micro-organismen kunnen worden overgedragen via een zorgvragers, zorgverleners, uit de omgeving, aan gebruiksvoorwerpen of verspreiden in de lucht. 

Deze risicomomenten zijn die waarop je contact maakt met:
  • bloed, lichaamsvocht en uitscheidingsproducten;
  • niet-intacte huid of slijmvliezen;
  • materialen die in aanraking zijn geweest met bloed, lichaamsvocht, uitscheidingsproducten, niet-intacte huid of slijmvliezen.


Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je verspreiding van ziekteverwekkers voorkomen?

Slide 12 - Open vraag

Verspreiding voorkomen
Infecties voorkomen kan op verschillende manieren:​

  • Hygiënisch werken​
  • Gebruik van steriele materialen en disposables​
  • Desinfectie en reiniging​
  • Isolatie van besmettelijke zorgvragers ​



Slide 13 - Tekstslide

MRSA
Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA)
Om verspreiding van MRSA tegen gaan maatregelingen inzetten bij. 
  • Een zorgvrager die de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een buitenlandse zorginstelling heeft verbleven.
  • Een zorgvrager die (in het verleden) besmet is met MRSA.
  • Een medewerker die de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een buitenlandse instelling heeft verbleven.
  • Zorgvrager die in contact komt met varkens-, vleeskalveren-, of vleeskuikens


Slide 14 - Tekstslide

Van een MRSA-besmetting word je altijd ziek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Geïsoleerd verplegen
Redenen:​
  • Zorgvrager loopt een gevaar een infectie op te lopen (beschermende isolatie) ​
  • Zorgvrager loopt het gevaar anderen te besmetten (bronisolatie)​
  • Beide vormen kunnen ook samen gebruikt worden (universele isolatie)



Slide 16 - Tekstslide

Bronisolatie
Vanwege de besmettelijkheid en de ernst van de ziekte 

Drie vormen:​
  • Contactisolatie/ barrière verpleging​
  • Standaardisolatie​
  • Strikte isolatie



Slide 17 - Tekstslide

Contact isolatie - barrière verpleging
Besmetting enkel door direct contact of voorwerpen 
Voorbeelden: slijmvlies- en huidaandoeningen en geslachtsziekten​. 

  • Op zaal verplegen, zorgvrager mag de zaal niet zonder reden verlaten​
  • Beschermende kleding bij direct contact ​
  • Handschoenen bij direct contact ​
  • Handen desinfecteren als je de beschermende kleding en handschoenen uitdoet en daarna weer​



Slide 18 - Tekstslide

Standaard isolatie
Als besmetting plaats kan vinden door micro-organismen die door direct lichaamscontact en/of door de lucht op korte afstand worden verspreidt​

Voorbeelden: luchtweginfecties, virusinfecties en kinderziekten​

  • Eenpersoonskamer​
  • Zorgvrager mag kamer niet verlaten​
  • Beschermende kleding bij direct contact​
  • Handschoenen bij contact met besmettelijk materiaal​
  • Neus/mondmasker bij besmetting via de lucht​
  • Handen desinfecteren als je de beschermende kleding en handschoenen uitdoet en daarna weer​





Slide 19 - Tekstslide

Strikte isolatie
Als een zorgvrager geïnfecteerd is met een zeer besmettelijk, een zeer slecht te bestrijden of een zeer gevaarlijk micro-organisme​

Standaard isolatie is niet voldoende om verspreiding te voorkomen​

Voorbeelden: E.S.B.L. MRSA-bacterie​, multiresistente open tuberculose​


Slide 20 - Tekstslide

Strikte isolatie
  • Kamer met sluis ​
  • Altijd beschermende kleding ​
  • Mond/neusmasker bij besmetting via de lucht​
  • Handen desinfecteren bij verlaten kamer. 
  • In de sluis wordt de beschermende kleding uitgetrokken en de handen opnieuw gedesinfecteerd​




Slide 21 - Tekstslide

Strikte isolatie kamer
Zorgvrager is besmettelijk voor anderen
Luchtdruk in de kamer is lager dan de luchtdruk buiten de kamer ​

Slide 22 - Tekstslide

Bij beschermende isolatie loopt vooral de zorgverlener een gezondheidsrisico
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Beschermende isolatie
Bij zorgvragers met zeer lage weerstand ​

Preventie van het in aanraking komen met pathogene organismen​


Slide 24 - Tekstslide

Noem een ziektebeeld van een zorgvrager die je in beschermde isolatie moet verplegen?

Slide 25 - Open vraag

Beschermende isolatie
  • Aparte kamer met sluis​
  • Minimaal één keer per dag reinigen​
  • Benodigde materialen op kamer​
  • Materialen dienen voor gebruik gedesinfecteerd te worden​
  • Handen desinfecteren voor direct contact​
  • Beschermende kleding aantrekken in de sluis​
  • Handschoenen en mond/neusmasker dragen​
  • Muts dragen​
  • Beschermende kleding in de sluis uittrekken​
Ook wel omgekeerde isolatie genoemd
Luchtdruk in de kamer is hoger dan de luchtdruk buiten de kamer ​

Slide 26 - Tekstslide

Toepassingstaak 2
Toepassingstaak 2: individueel: theorie bestuderen zorgpad en de bijbehorende opdrachten maken

Aanpassing: Mw Schuurmans wordt verdacht van Corona: In de subgroep: 
  • Vergelijk de protocollen isolatieverpleging corona die jullie hebben meegenomen. Wat zijn de overeenkomsten en waar liggen de verschillen. Kijk kritisch naar  de protocollen en evt. verschillen, is dit volgens de landelijke richtlijnen?  Wat is jullie visie hierop, onderbouw jullie mening met duidelijke argumenten vanuit de theorie en evt. eigen ervaringen. 
  • In welke vorm van isolatie zal mw. Schuurmans verpleegd moeten worden? Ligt je antwoord toe vanuit de theorie en richtlijnen/protocollen.
  • Wat is je taak en rol als verpleegkundige als patiënten geïsoleerd verpleegd worden? Onderbouw jullie antwoorden vanuit de theorie en vanuit de richtlijnen en protocollen (landelijke en instelling). Denk hierbij niet alleen aan het praktisch handelen maar ook aan je begeleidende en coördinerende rol.
  • Hoe betrek je de mantelzorgers van Mw Schuurmans bij de zorg wanneer ze in isolatie  vanwege Corona verpleegd wordt. Welke keuzes maak je en verantwoord deze met argumenten die je onderbouwd vanuit de theorie en richtlijnen / protocollen.
  • Werk bij alle bovenstaande punten met een bronvermelding 




Slide 27 - Tekstslide