hoofdstuk 5 FICTIE

    Welkom bij Nederlands
KLAS 4TB
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

    Welkom bij Nederlands
KLAS 4TB

Slide 1 - Tekstslide

                      4 taalvaardigheden
                 schrijven
          lezen
                spreken
                  luisteren

Slide 2 - Tekstslide

schrijven
In klas 4:
  • zakelijke brief en e-mail
  • artikel 
  • verslag

Bij alle onderdelen wordt gekeken naar de spelling.

Slide 3 - Tekstslide

lezen
  • begrijpend lezen 
  • samenvatten
  • advertentie

Slide 4 - Tekstslide

spreken
  • presenteren
  • discussie
  • debat

Slide 5 - Tekstslide

luisteren
  • kijk- luistertoets
  • luisteren naar een     presentatie

Slide 6 - Tekstslide

Doel van de les
Ik weet wat de bedoeling is van FICTIE. 

Ik ken de belangrijkste kenmerken van FICTIE.




Slide 7 - Tekstslide

Wanneer moet ik deze kennis toepassen?

Je krijgt per volgende week een film te zien.
Als de film is afgelopen, volgt er een toets (Handelingsopdracht) waarin je laat zien dat je de begrippen uit dit hoofdstuk kunt toepassen.

Slide 8 - Tekstslide

HOOFDSTUK 5  
B-boek    blz. 32      

          FICTIE
                                                               

Slide 9 - Tekstslide

 genre
GENRE = VERHAALSOORT
avontuur/ actie
historische 
oorlogs
psychologisch
science fiction (sf)

Slide 10 - Tekstslide

genre? 
genre?

Slide 11 - Tekstslide

genre?
genre?

Slide 12 - Tekstslide

De bedoeling van fictie (blz. 38)

  • meeleven met personages
  • nadenken over de wereld/ zichzelf
  • nadenken over het onderwerp
  • genieten van de schrijf/ filmstijl
  • ontspanning

Slide 13 - Tekstslide

5.3 BEGRIPPEN blz. 46
-GENRE                                      -PERSPECTIEF
-TIJD                                           -MENING EN ARGUMENT
-EIND                                          -ONDERWERP EN THEMA
-PERSONAGES

Deze begrippen moet je kunnen toepassen tijdens de toets over een film

Slide 14 - Tekstslide

Tijd
  • Wel/ niet chronologisch 
  • Voorgeschiedenis 
  • In welke periode speelt het zich af? 
  • Hoe lang duurt het verhaal?

Slide 15 - Tekstslide

EIND
  • OPEN EINDE - einde zelf invullen (bv. een cliffhanger)
  • GESLOTEN EINDE - verhaalprobleem is opgelost

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Personages
Hoofdpersoon:
 Je weet wat hij/zij denkt.
Je weet wat hij/zij voelt,
Hoofdpersoon is een round character.
Bijpersoon: flat character, een typetje.

Slide 18 - Tekstslide

personages
hoofdpersoon
bijpersoon
Je komt te weten wat hij/zij denkt en voelt
Je krijgt veel minder informatie. Geen gedachten en gevoelens.
round characters; 
Hij/ zij maakt een karakterontwikkeling door.
flat characters;
Hij/ zij verandert niet en is voorspelbaar.

Slide 19 - Tekstslide

Vier soorten argumenten bij je mening over een boek of film.
  1. realistische argumenten: vind je wat er verteld wordt geloofwaardig?
  2. emotieve argumenten: grijpt het verhaal je aan en leef je mee met de personages?
  3. morele argumenten: ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het boek?
  4. argument over de opbouw: zit het goed in elkaar?

Slide 20 - Tekstslide

Bekijk het fragment uit de film "The Impossible"



Geef je mening over dit fragment en maak daarbij gebruik van twee argumenten.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Perspectief (vertelstandpunt) blz. 55

  1. Ik-perspectief (eerste persoon)
  2. Hij/zij-perspectief (derde persoon)
  3. Wisselend perspectief

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een recensie?
Lees de recensie over Eleanor & Park op blz. 60
maken opdr 15 blz. 61

Eerder klaar? Zoek een recensie over je eigen leesboek.
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

1. Bij fictie is altijd alles verzonnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

2. Wat is het genre van "Kruistocht in Spijkerbroek?"
A
psychologische roman
B
historische roman
C
liefdesroman
D
science fiction

Slide 26 - Quizvraag


3. Wat is het genre?
A
psychologische roman
B
oorlogsroman
C
avonturenroman
D
liefdesroman

Slide 27 - Quizvraag

4. Wat is het genre?
A
avonturenroman
B
psychologische roman
C
science fiction
D
historische roman

Slide 28 - Quizvraag

5. Wat is chronologisch?
A
vandaag- gisteren - morgen
B
morgen- gisteren - vandaag
C
morgen- overmorgen- gisteren
D
gisteren - vandaag - morgen

Slide 29 - Quizvraag

6. Als je niet weet hoe het verhaal afloopt, spreek je van een ....
A
open einde
B
gesloten einde

Slide 30 - Quizvraag

7. Wat is een cliffhanger?
A
een open einde
B
een gesloten einde

Slide 31 - Quizvraag

8. Een persoon die je goed leert kennen heeft een ....
A
round character
B
flat character

Slide 32 - Quizvraag

9. Willy Wortel is een ...
A
round character
B
flat character

Slide 33 - Quizvraag

10. Wat is het genre?
A
psychologisch
B
science fiction
C
historisch
D
liefde

Slide 34 - Quizvraag

11. In een chronologisch boek zitten geen flash-backs.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

12. Een boek met een cliffhanger heeft een gesloten einde.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

13 Een bijpersoon heeft een round character.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

14. Ik dacht: waarom kijkt hij me zo aan?
Wat is het perspectief?
A
ik-perspectief
B
hij-perspectief

Slide 38 - Quizvraag

15. Wat is een wisselend perspectief?
A
Je wisselt van IK- naar HIJ/ ZIJ-perspectief.
B
Je wisselt van hoofdpersoon.
C
Je wisselt van HIJ/ZIJ- naar IK-perspectief.

Slide 39 - Quizvraag

16. "Het verhaal zit goed in elkaar."
Dit is een ........ argument.
A
emotief argument
B
realistisch argument
C
argument over de opbouw
D
moreel argument

Slide 40 - Quizvraag

17. "Het verhaal komt heel echt op me over."
Dit is een ........ argument.
A
emotief argument
B
realistisch argument
C
argument over de opbouw
D
moreel argument

Slide 41 - Quizvraag

5.4 GEDICHTEN
BLZ. 120

Slide 42 - Tekstslide

beeldspraak

Finse meisjes zeggen zelden gedag
maar zijn niet verlegen of arrogant
je hebt alleen een beitel nodig
om dichterbij te komen



Kira Wuck

Slide 43 - Tekstslide

Soort beeldpraak: vergelijking
Die glimlach van je,
alsof een parkiet
over je gezicht klimt.



Peter Verhelst



Slide 44 - Tekstslide

metafoor
Je moet zelf invullen waar het beeld naar verwijst.


Ik was zo'n steentje
in jouw schoen.

Slide 45 - Tekstslide

personificatie
Iets wat levenloos is, krijgt eigenschappen van iets dat leeft.

De wind klom langzaam het huis in.

Slide 46 - Tekstslide

Aan de slag
mk. opdr 4 t/m 6 blz. 120-122

Slide 47 - Tekstslide

afspraken over FICTIE
  • vrijdag: leesboek mee
  • toets over FICTIE: 28 oktober
  • start presentaties: 31 oktober

Slide 48 - Tekstslide

DOEL VAN DE LES
JE BEREIDT JE VOOR OP DE TOETS FICTIE
VAN MAANDAG 28 OKTOBER

EN...
WE DOEN EEN QUIZ

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Video