Thema 2 - paragraaf 2

Planning

- Paragraaf 1: organismen ordenen herhalen 
- Quiz lesson up: paragraaf 1
- Individueel paragraaf 2 lezen 
- Opdracht poster (dierenrijk)
- Maakwerk werkboek 


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Planning

- Paragraaf 1: organismen ordenen herhalen 
- Quiz lesson up: paragraaf 1
- Individueel paragraaf 2 lezen 
- Opdracht poster (dierenrijk)
- Maakwerk werkboek 


Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1 - organismen ordenen (herhaling)
- organismen ordenen

- twee hoofdgroepen: met en zonder celkern 

- rijken: planten, dieren, schimmels en bacterien 

- celkenmerken
1. celwand
2. celkern 
3. celwand 

Slide 2 - Tekstslide

Organismen die tot zelfde soort horen 
Organismen behoren tot de zelfde soort als: 

1. vruchtbare nakomelingen 
2. voortplanten 

- honden (rassen) 
- ezel en paard --> muildier 

Slide 3 - Tekstslide

Bij ordenen verdeel je organismen in groepen met dezelfde ....
A
functies
B
vormen
C
uiterlijk
D
kenmerken

Slide 4 - Quizvraag

Welke organismen hebben geen celwanden om de cellen?
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacterien

Slide 5 - Quizvraag

Een cel uit het rijk van schimmels bevat een celkern
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Welke organismen hebben bladgroenkorrels?
A
bacterien
B
planten
C
dieren
D
schimmels

Slide 7 - Quizvraag

Bacterien hebben als enige groep geen celwand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Bacterien hebben ..
A
een celkern
B
geen celkern
C
hebben als enige groep geen celkern

Slide 9 - Quizvraag

Maud zegt dat dieren tot dezelfde soort horen als ze op elkaar lijken. Klopt dat?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Een labrador en poeder horen bij dezelfde soort. Kunnen zij vruchtbare nakomelingen krijgen?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Een paard en een ezel kunnen samen jongen krijgen. De jongen kunnen zich niet voortplanten. Horen een ezel en paard bij dezelfde soort?
A
Nee
B
Ja

Slide 12 - Quizvraag

Je behoort tot een soort als alleen maar samen kan voortplanten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

leerdoelen paragraaf 2: het dierenrijk
- Aan het einde van de les kun je verschillende vormen van symmetrie bij dieren beschrijven 
- Aan het einde van de les kun je verschillende type skelet beschrijven bij dieren 
- Aan het einde van de les kun je kenmerken en voorbeelden benoemen van zes groepen dieren 

Slide 14 - Tekstslide

Het dierenrijk 
- miljoenen diersoorten 

- dierenrijk --> stammen 

1. symmetrie 
2. skelet 

Slide 15 - Tekstslide

symmetrie 
- symmetrie: 

1. niet-symmetrisch 
2. tweezijdig symmetrisch 
3. veelzijdig symmetrisch 

Slide 16 - Tekstslide

Skelet
skelet: onderdelen die zorgen voor stevigheid en bescherming

                               wel of geen skelet? 

1. inwendig skelet: mensen, vissen, honden 
2. uitwendig skelet: lieveheerstbeestje, mossel, slak 

Slide 17 - Tekstslide

1: spons dieren 
  • Kenmerken: 
  • niet symmetrisch 
  •  inwendig skelet (stevige cellen)
  •  leven in het water

Slide 18 - Tekstslide

2. Neteldieren 
  • voorbeelden: kwallen, zeeanemoon, poliepen 
  • Kenmerken:
  • veelzijdig symmetrisch 
  • geen skelet
  • leven in het water 
  • tentakels om prooi te vangen 

Slide 19 - Tekstslide

3. Weekdieren 
  • Voorbeelden: slak, mossel, oesters 
  • Kenmerken: 
  • tweezijdig symmetrisch 
  • uitwendig skelet: schelp/huisje 

Slide 20 - Tekstslide

4. Stekelhuidigen 
  • Voorbeelden: zeesterren, zee-egels, zeekomkommers 
  • Kenmerken 
  • veelzijdig symmetrisch
  • inwendig skelet: van kalk 
  • stekels of knobbels 
  • leven in het water  

Slide 21 - Tekstslide

5. Geleedpotigen 
  • Kenmerken
  • tweezijdig symmetrisch uitwendig skelet: pantser 
Voorbeelden:
- spinachtigen 
- kreeftachtigen 
- insecten
- duizendpoten 

Slide 22 - Tekstslide

6. Gewervelden 
  • Voorbeelden: vissen en zoogdieren 
  • Kenmerken
  • tweezijdig symmetrisch 
  • inwendig skelet (wervelkolom

Slide 23 - Tekstslide

Poster opdracht 
  • zes groepen dieren: sponsdieren, neteldieren, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen en gewervelden
  •  knippen en plakken bij de juiste diergroep 
  • kenmerken beschrijven (staat in je boek) 

Slide 24 - Tekstslide

Even testen! 
Vraag 1: Waar letten we op bij het indelen van dierenrijk. Noem beide. 

Vraag 2: Wat betekend symmetrie? En welke soort symmetrie vormen heb je? Noem er 2. 

Vraag 3: Benoem de zes groepen dieren 

Slide 25 - Tekstslide