3.5: Het parlement controleert

POLITIEK


3.5 Het parlement regeert
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

POLITIEK


3.5 Het parlement regeert

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan vertellen wat het parlement is
Je kan vertellen welke taken het parlement heeft
Je kan vertellen hoe de Eerste Kamer wordt gekoze

Slide 2 - Tekstslide

Het parlement

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het parlement?

Slide 4 - Open vraag

Het parlement bestaat uit twee Kamers. 

Tweede Kamer
Heeft 150 leden en behandelt alle wetsvoorstellen (maken, aanpassen, stemmen).

Eerste Kamer
Heeft 75 leden, geen full-time baan, mogen alleen stemmen over een voorstel.
Het parlement

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

De 2 taken van het parlement 
  1. Medewetgever
  2. Controleren van het kabinet

Slide 8 - Tekstslide

Rechten van het parlement 
(mede)wetgevende taak

  • recht van initiatief (wetsvoorstel schrijven alleen Tweede Kamer)
  • recht van amendement  (wetsvoorstel wijzigen alleen Tweede Kamer)
  • goed- of afkeuren wetsvoorstellen
  • budget-begrotingsrecht (voorstel wijzigen, goed of afkeuren)

Controlerende taak

  • vragenrecht 
  • recht op motie (wantrouwen) 
  • ministers en staatssecretarissen in debat ter verantwoording roepen 
  • recht op enquête of parlementair onderzoek 
  • budget- of begrotingsrecht (controleren waar geld aan wordt uitgegeven) 
(mede)wetgevende taak
Controlerende taak

Slide 9 - Tekstslide

Wetgevende taak

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan vertellen wat het parlement is
Je kan vertellen welke taken het parlement heeft
Je kan vertellen hoe de Eerste Kamer wordt gekoze

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Maken vraag 1 t/m 12 van paragraaf 3.5

Slide 13 - Tekstslide



Beide kamers mogen stemmen over ieder wetsvoorstel dat wordt gemaakt, zij kunnen een wetsvoorstel aannemen of afwijzen
Het stemrecht

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


Tweede Kamerleden mogen zelf wetsvoorstellen indienen. 

Let op: dit doen ze niet zo vaak, er is veel kennis nodig voor het maken van een wetsvoorstel en... het is gigantisch veel werk! Ministers hebben ambtenaren of secretarissen, TK-leden niet! 
Recht van Initiatief

Slide 16 - Tekstslide


Tweede Kamerleden mogen wetsvoorstellen veranderen (wetswijziging). Stemt de meerderheid van de kamer hier mee in? Dan MOET de minister zich hier aan houden en de wet veranderen. 

Wil hij dat niet? Dan moet de wet ingetrokken worden of ontslag nemen. 
Recht van Amendement

Slide 17 - Tekstslide


Controlerende taak

Slide 18 - Tekstslide

Vragenrecht: ieder Kamerlid mag aan de minister of staatsecretaris mondelinge of schriftelijke vragen stellen. De M&S is verplicht om deze vragen binnen 3 weken te beantwoorden. 

Slide 19 - Tekstslide

Budgetrecht: de Eerste en de Tweede Kamer hebben het recht om de jaarlijkse begroting van de minister wel of niet goed te keuren. 

Slide 20 - Tekstslide

Parlementaire enquête (recht van onderzoek): als in de Tweede Kamer vindt dat een bepaalde zaak tot op de bodem uitgezocht moet worden, kunnen ze daar een onderzoek naar doen. Betrokkenen worden onder ede verhoord en zijn strafbaar als blijkt dat ze liegen.

Slide 21 - Tekstslide

Recht van interpellatie: interpelleren betekend een minister ter verantwoording roepen. De Minister (of S) moet dan naar de Tweede Kamer komen om uitleg te geven over het beleid. 

Slide 22 - Tekstslide

Recht van motieHet parlement kan hiermee aangeven een minister 'af te keuren' of te 'wantrouwen'. Als de meerderheid zo'n motie steunt moet de minister weg.

2. Recht van motie


Het parlement kan hiermee aangeven een minister 'af te keuren' of te 'wantrouwen'. Als de meerderheid zo'n motie steunt moet de minister weg.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video


De partijen die samen de regering vormen noem je de coalitie

De regeringspartijen hebben samen 
meestal de meeste zetels.

De andere partijen noem je de oppositie.
Coalitie en Oppositie

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Het parlement bestaat uit...
A
De Tweede Kamer en de Eerste Kamer.
B
De Tweede Kamer.
C
De Tweede Kamer en de regering.
D
De Tweede Kamer en de ministers.

Slide 27 - Quizvraag

De belangrijkste taken van het parlement zijn...
A
(mede)wetgeving en controleren van het kabinet.
B
(mede)wetgeving en de rijksbegroting maken.
C
controleren van het kabinet en maatschappelijke problemen oplossen.
D
controleren van het kabinet en stemmen.

Slide 28 - Quizvraag

De Eerste Kamer is anders dan de Tweede Kamer. De Eerste Kamer mag...
A
Nieuwe wetten ondertekenen.
B
Een wetsvoorstel in zijn geheel goed- of afkeuren.
C
Amendementen indienen als ze een wetsvoorstel willen verbeteren.
D
Zelf wetten maken.

Slide 29 - Quizvraag

Aan de slag
Maken heel paragraaf 3.5

Inplannen tentamen

Slide 30 - Tekstslide