3.5: Het parlement controleert

Maatschappijleer
H3: Politiek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer
H3: Politiek

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Beginnen met; het journaal! Vergeet niet je formulier in te vullen :) 

Verder met hoofdstuk 3: Politiek

Wat gaan we vandaag doen? 
  • Herhalen: Waar hebben we het vorige les over gehad?
  • Samen maken opdrachten van H3.4
  • Informatie: hoofdstuk 3.5: Het parlement controleerd
  • Zelfstandig werken: Opdr. .... 
  • Volgende les: nakijken werk, door met hoofdstuk

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik op vorige les
H1: Wat is politiek?
Politiek - Politici - Ambtenaren - Overheid - Algemeen belang - Democratie - Referendum -  Volksvertegenwoordigers - 

H2: Partijen
Kiesrecht - Links - Midden - Rechts - verkiezingen - compromissen
H3: Stromingen
Politieke stroming - Liberalisme - Sociaal Democraten - Christen Democraten - 'One-Issue' partij - populisme 
H4: De Regering
Regering - Kabinet - Regeerakkoord - Koning - Staatshoofd - Rijksbegroting - Prinsjesdag - Troonrede 

Slide 3 - Tekstslide

Het parlement

Slide 4 - Tekstslide

Het parlement bestaat uit twee Kamers. 

Tweede Kamer
Heeft 150 leden en behandelt alle wetsvoorstellen (maken, aanpassen, stemmen).

Eerste Kamer
Heeft 75 leden, geen full-time baan, mogen alleen stemmen over een voorstel.
Het parlement

Slide 5 - Tekstslide

De 2 taken van het parlement 
  1. Medewetgever
  2. Controleren van het kabinet

Slide 6 - Tekstslide

Rechten van het parlement 
(mede)wetgevende taak

  • recht van initiatief (wetsvoorstel schrijven alleen Tweede Kamer)
  • recht van amendement  (wetsvoorstel wijzigen alleen Tweede Kamer)
  • goed- of afkeuren wetsvoorstellen
  • budget-begrotingsrecht (voorstel wijzigen, goed of afkeuren)

Controlerende taak

  • vragenrecht 
  • recht op motie (wantrouwen) 
  • ministers en staatssecretarissen in debat ter verantwoording roepen 
  • recht op enquête of parlementair onderzoek 
  • budget- of begrotingsrecht (controleren waar geld aan wordt uitgegeven) 
(mede)wetgevende taak
Controlerende taak

Slide 7 - Tekstslide

Wetgevende taak

Slide 8 - Tekstslide

Het maken van een wet
  1. Er is een maatschappelijk probleem. -- Wat is dat?
  2. Een minister of Tweede kamerlid maakt een voorstel.
  3. De Tweede Kamer bespreekt het wetsvoorstel. 
  4. Tweede Kamerleden stellen een wijziging voor.
  5. De Tweede Kamer stemt over de wijzigingen en het definitieve wetsvoorstel. 
  6. De Eerste Kamer stemt over het wetsvoorstel. Zij mogen geen aanpassingen meer doen. 
  7. De Koning en de verantwoordelijke minister ondertekenen het wetsvoorstel. 
  8. Op officelebekendmakingen.nl wordt de wet gepubliceerd. Hiermee is de wet van kracht. 

Slide 9 - Tekstslide



Beide kamers mogen stemmen over ieder wetsvoorstel dat wordt gemaakt, zij kunnen een wetsvoorstel aannemen of afwijzen
Het stemrecht

Slide 10 - Tekstslide


Tweede Kamerleden mogen zelf wetsvoorstellen indienen. 

Let op: dit doen ze niet zo vaak, er is veel kennis nodig voor het maken van een wetsvoorstel en... het is gigantisch veel werk! Ministers hebben ambtenaren of secretarissen, TK-leden niet! 
Recht van Initiatief

Slide 11 - Tekstslide


Tweede Kamerleden mogen wetsvoorstellen veranderen (wetswijziging). Stemt de meerderheid van de kamer hier mee in? Dan MOET de minister zich hier aan houden en de wet veranderen. 

Wil hij dat niet? Dan moet de wet ingetrokken worden of ontslag nemen. 
Recht van Amendement

Slide 12 - Tekstslide


Controlerende taak

Slide 13 - Tekstslide

Vragenrecht: ieder Kamerlid mag aan de minister of staatsecretaris mondelinge of schriftelijke vragen stellen. De M&S is verplicht om deze vragen binnen 3 weken te beantwoorden. 

Slide 14 - Tekstslide

Budgetrecht: de Eerste en de Tweede Kamer hebben het recht om de jaarlijkse begroting van de minister wel of niet goed te keuren. 

Slide 15 - Tekstslide

Parlementaire enquête (recht van onderzoek): als in de Tweede Kamer vindt dat een bepaalde zaak tot op de bodem uitgezocht moet worden, kunnen ze daar een onderzoek naar doen. Betrokkenen worden onder ede verhoord en zijn strafbaar als blijkt dat ze liegen.

Slide 16 - Tekstslide

Recht van interpellatie: interpelleren betekend een minister ter verantwoording roepen. De Minister (of S) moet dan naar de Tweede Kamer komen om uitleg te geven over het beleid. 

Slide 17 - Tekstslide

Recht van motieHet parlement kan hiermee aangeven een minister 'af te keuren' of te 'wantrouwen'. Als de meerderheid zo'n motie steunt moet de minister weg.

2. Recht van motie


Het parlement kan hiermee aangeven een minister 'af te keuren' of te 'wantrouwen'. Als de meerderheid zo'n motie steunt moet de minister weg.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video


De partijen die samen de regering vormen noem je de coalitie

De regeringspartijen hebben samen 
meestal de meeste zetels.

De andere partijen noem je de oppositie.
Coalitie en Oppositie

Slide 20 - Tekstslide