Zelfstandig naamwoord en lidwoord

Lesprogramma 

Lesdoelen
Uitleg: Grammatica zelfstandig naamwoord en lidwoord
Opdracht: Opdrachten uit het boek. Blz. 31 
Afsluiten/evalueren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma 

Lesdoelen
Uitleg: Grammatica zelfstandig naamwoord en lidwoord
Opdracht: Opdrachten uit het boek. Blz. 31 
Afsluiten/evalueren

Slide 1 - Tekstslide

doelen
1. Ik kan zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in zinnen herkennen.

2. Ik kan zelfstandige naamwoorden aangeven of ze abstract, concreet of eigennaam zijn.

3. Ik kan onbepaalde en bepaalde lidwoorden benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  2. Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
  3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  5. Je kunt er vaak de, het of een voor zetten. 

Slide 3 - Tekstslide

czn, azn, zn-e
czn = concreet zelfstandig naamwoord
Je kunt het aanraken/ vastpakken
azn = abstract zelfstandig naamwoord
Je kunt het niet aanraken/ het bestaat niet/ denkbeeldige personen of zaken (heksen, luilekkerland, elfen, Zweinstein, ... )
zn-e = eigennaam
De naam van een persoon (



Slide 4 - Tekstslide

Lidwoord
- Er zijn maar 3 lidwoorden: de, het en een.
- De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw)
- Een noem je onbepaald lidwoord (olw). 
- Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.
Het meisje dat ik onlangs in de bieb zag heeft een  prachtig boek gekozen. 

Slide 5 - Tekstslide



In het huis van mijn vriend wonen weinig mensen.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Het
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 7 - Quizvraag



Vakanties voor het najaar zijn razend populair.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Een
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 9 - Quizvraag



Veel mensen geven hun kleding een tweede leven door ze door te geven.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

de
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 11 - Quizvraag

Ik kan aangeven of een zelfstandig naamwoord concreet, abstract of een eigennaam is
A
Ja, altijd
B
Nee, nooit
C
Ik kan er een paar benoemen
D
Ik kan de meeste benoemen

Slide 12 - Quizvraag

Ik kan aangeven of een lidwoord een onbepaald of een bepaald lidwoord is
A
Ja, bij alle lidwoorden lukt me dit
B
Ik vind dit nog erg lastig
C
Ik heb soms moeite met het

Slide 13 - Quizvraag