NN6 V1 H1 zelfstandig naamwoord en lidwoord

Welkom bij de online les Nederlands:
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de online les Nederlands:

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma 
Lesdoelen
Uitleg: Grammatica zelfstandig naamwoord en lidwoord
Opdracht: Maak H1 zelfstandig naamwoord en lidwoord
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Weekdoelen
1. Ik kan zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in zinnen herkennen (H1).
2. Ik kan bijvoeglijke naamwoorden in zinnen herkennen (H2).

Slide 3 - Tekstslide

Kies:

  1. Met de klas: luister mee met de uitleg, maak daarna de opdrachten. 
  2. Zelfstandig: lees/ bekijk zelf de uitleg van de methode + maak daarna de opdrachten.

Slide 4 - Tekstslide

Ik doe mee met de uitleg:
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Zelfstandig naamwoord
  1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  2. Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
  3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  5. Je kunt er vaak een lidwoord (de, het of een) voor zetten. 

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  • Mens: jongen
  • plant: cactus
  • dier: hond
  • ding: wolk
  • gevoel: liefde

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
2. Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
  • Jan
  • Annelies
  • Gert
  • Johannis (de) Zeeuw

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  • Lengte - lengtes
  • kwal - kwallen
  • melk, onzin, rijst  - geen meervoud

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  • gas - gasje
  • been - beentje
  • stoplicht - stoplichtje
  • honger, Jansentje - geen verkleinwoord

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
5. Je kunt er vaak een lidwoord (de, het of een) voor zetten. 
  • poes - de poes
  • museum - het museum
  • rijst - krijgt nooit een lidwoord

Slide 11 - Tekstslide

Samengevat: zelfstandig naamwoord
  1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  2. Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
  3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  5. Je kunt er vaak de, het of een voor zetten. 

Slide 12 - Tekstslide

V1: czn, azn, zn-e
czn = concreet zelfstandig naamwoord
Je kunt het aanraken/ vastpakken
azn = abstract zelfstandig naamwoord
Je kunt het niet aanraken/ het bestaat niet/ denkbeeldige personen of zaken (heksen, luilekkerland, elfen, Zweintein, ... )
zn-e = eigennaam
De naam van een persoon (



Slide 13 - Tekstslide

Lidwoord
- Er zijn maar 3 lidwoorden: de, het en een.
- De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw)
- Een noem je onbepaald lidwoord (olw). 
- Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.
Het meisje dat ik onlangs in de bieb zag heeft een prachtig boek gekozen. 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
>> Maak H1 zelfstandig naamwoord en lidwoord.
>> Lees de vraag goed.
>> Maak zoveel mogelijk tijdens de les.
>> Stel je vragen indien nodig.















































Ik ga direct aan het werk en  blijf aan
het werk.


Als ik een vraag heb, stel ik
die FLUISTEREND aan mijn
docent
.







Klaar?
       > bij score onder 60%
       > als je dat met mij hebt afgesproken.
Volg daarna de planning op It's.

Slide 15 - Tekstslide



Lucht
A
Concreet zelfstandig naamwoord
B
Abstract zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Het
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 17 - Quizvraag



Liefde
A
Concreet zelfstandig naamwoord
B
Abstract zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Quizvraag



Vakanties voor het najaar zijn razend populair.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag



Aarde
A
Concreet zelfstandig naamwoord
B
Abstract zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quizvraag

Een
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 21 - Quizvraag



Veel mensen geven hun kleding een tweede leven door ze door te geven aan anderen.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quizvraag

de
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk:
Maak H1 zelfstandig naamwoord en lidwoord.
Verder werken mag, volg de studiewijzer.

Slide 24 - Tekstslide