Kerstquiz Nederlands

Kerstquiz
Spellen en formuleren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Kerstquiz
Spellen en formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Na de hele dag in de keuken te hebben gestaan, was de gebraden kalkoen toch nog mislukt.
A
foutieve samentrekking
B
inconruentie
C
foutief beknopte bijzin
D
onjuiste begrenzing

Slide 2 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in: De glühwein op de kerstmarkt (dampen, vt) flink.

Slide 3 - Open vraag

Hoe noem je de stijlfout waarbij woorden worden weggelaten terwijl dat niet mag?

Slide 4 - Open vraag

Van welke fout is in deze zin sprake? Mijn zusjes kookten samen. Terwijl de rest kerstliedjes zong.
A
foutieve samentrekking
B
onjuiste begrenzing
C
foutief beknopte bijzin
D
incongruentie

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet de stijlfout in de volgende zin: Bezoekers van de kerstmarkt zijn gevraagd het plein te verlaten.

Slide 6 - Open vraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
Kerstmis
B
kerstmis

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is in deze zin verkeerd gebruikt? Het kerstcadeau wat mijn moeder kocht, was helaas te klein.

Slide 8 - Open vraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
Tweede Kerstdag
B
tweede kerstdag

Slide 9 - Quizvraag

Kies het juiste verwijswoord: De kerstman gaf ... een mooi cadeau.
A
hen
B
hun

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in: Op kerstavond (racen, vt) de kerstman door het dorp met zijn rendieren.

Slide 11 - Open vraag

Van welke fout is in deze zin sprake? Van de jongeren deden 80% mee met de kerstactie.
A
foutieve samentrekking
B
onjuiste begrenzing
C
foutief beknopte bijzin
D
incongruentie

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
christendom
B
Christendom

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is hier verkeerd gebruikt? Gisteren refereerde mijn broertje naar het kerstdiner van vorig jaar.

Slide 14 - Open vraag

Hoe noemen we deze fout ook alweer?
A
contaminatie
B
incongruentie

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste werkwoordsvorm: Het (bereiden) kerstdiner werd door de twee obers geserveerd.

Slide 16 - Open vraag

Van welke fout is hier sprake? De kerstboom stond in een hoekje in de kamer en versierde ik met de mooiste ballen.
A
onjuiste begrenzing
B
foutieve samentrekking
C
incongruentie
D
foutief beknopte bijzin

Slide 17 - Quizvraag

Met Kerst kreeg ik het allermooiste cadeau ... ik maar kon wensen.
A
wat
B
dat

Slide 18 - Quizvraag

De persoon die deze kerstquiz wint, (worden, tt) heel gelukkig met de prijs.

Slide 19 - Open vraag