K1: 4,2 - de koning en zijn leenmannen

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag? (1)
  • Lesdoelen
  • De koning en zijn leenmannen
  • Opdrachten
  • Afsluiting  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag? (2)
-Lesdoelen
-Herhaling
-Filmpje
-Opdrachten
-Afsluiting  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Kun je uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde en welke taak zijn ridders daarbij hadden.

  • Kun je kenmerken van het leenstelsel herkennen in bronnen.

  • Kun je beoordelen welke voor- en nadelen er aan het leenstelsel zaten.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg het leenstelsel uit in je eigen woorden

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding. Leg uit wat je ziet gebeuren op de bron. Verwijs hierbij naar een beeldkenmerk uit de bron.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Frankische Rijk (751-870)

  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.

  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  

  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer

Een buste van Karel de Grote. In een schatkamer in Wenen kan je zijn kroon nog bewonderen!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karel de Grote veroverde grote gebieden in Europa. Hier zie je hoe groot het Frankische Rijk werd!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rond 800 was het Frankische Rijk op zijn grootst. Naast dit rijk is er nog het grote Oost-Romeinse Rijk en ontstaan er nieuwe Moslimse Rijken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leenstelsel
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen. Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen die met hem meevochten.

  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen.

  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Karel de grote leende zijn gebied uit en was de leenheer.

  • Deze manier van besturen noem je het leenstelsel.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leenmannen lieten hun gebied ook weer besturen door onderleenmannen. De leenmannen van Karel de Grote werden dus leenheren van de onderleenmannen (snap je het nog?)!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg in je eigen woorden uit hoe het leenstelsel werkt.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ridders
  • Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.

  • Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!  

  • Vaak kregen ridders als beloning een stuk land van de koning.

  • Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De valkenjacht was duur, het trainen van roofvogels was een echt beroep. 
Naast jagen hielden de ridders ervan om op toernooien te vechten (soms om de hand van een mooie jonkvrouw).

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video
Histoclips: Karel de Grote

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

3:11
3:30
8:11
8:38
8:56
10:22
11:08
12:42
Welke twee redenen heeft Karel de Grote om tegen de Saksen te vechten?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom lijkt het Frankische leger onoverwinnelijk?
A
Ze hebben de hulp van God en goede paarden.
B
Ze hebben stijgbeugels en hakken de heilige eik van de Saksen om.
C
Ze hebben stijgbeugels en sterke zwaarden.
D
Ze hebben sterke zwaarden en Karel is een goede legerleider.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegen welke drie volken vecht Karel de Grote?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom heeft Karel de Grote leenmannen nodig?
A
Anders wordt hij afgezet als keizer.
B
Zijn rijk is te groot om alleen te besturen.
C
Hij is druk met oorlog voeren en kan niet besturen.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de taken van Karel zijn leenmannen?
A
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
B
Het stuk land besturen + Karel geld betalen + Karel helpen als hij oorlog voert
C
Het christendom verspreiden + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
D
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel zijn rijk uitbreiden

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor belangrijks gebeurde er in het jaar 800?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom liet Karel overal in zijn rijk Paltsen bouwen?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?
A
Recht & rijkdom
B
Onderwijs & rijkdom
C
Handel & recht
D
Onderwijs & handel

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voordelen en nadelen zitten er aan het leenstelsel?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoefde een leenman NIET te doen voor zijn leenheer?
A
Een eed van trouw afleggen.
B
Vechten voor zijn leenheer.
C
Overleggen wat hij met het gebied ging doen
D
Belasting betalen.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kreeg een leenman NIET van zijn leenheer?
A
Land in leen
B
Bescherming bij oorlog.
C
Privileges
D
Een ridder uitrusting

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort er niet bij?
A
Frankische Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Oost-Romeinse Rijk
D
Moslimse Rijken

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Controle
Paragraaf 4,1 - Monniken verspreiden het geloof
Opdrachten: 2, 3, 4, 6, 7, 8
LB blz. 54 en 55
WB blz. 68 t/m 70



timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Paragraaf 4,2 - de koning en zijn leenmannen
Opdrachten: 1, 3, 4, 6, 8(!), 10
LB blz. 56 en 57
WB blz. 71 t/m 73



timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken
Aan het eind van deze les:

  • Kun je uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde en welke taak zijn ridders daarbij hadden.

  • Kun je kenmerken van het leenstelsel herkennen in bronnen.

  • Kun je beoordelen welke voor- en nadelen er aan het leenstelsel zaten.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fijne dag!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies