Repetitie H1 en H2 3H versie A

Herhaling H1 en H2 3H
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H1 en H2 3H

Slide 1 - Tekstslide

Noteer en benoem het stijlfiguur uit onderstaande zin:
'Sterk was hij na al dat trainen, beresterk!'
Kies uit herhaling, opsomming, tegenstelling, eufemisme, hyperbool, understatement.
(Stijlfiguren)

Slide 2 - Open vraag

Noteer en benoem het stijlfiguur uit onderstaande zin:
'Mevrouw Van Dijke wacht al eeuwenlang op een compliment van haar klas.'
Kies uit herhaling, opsomming, tegenstelling, eufemisme, hyperbool, understatement.
(Stijlfiguren)

Slide 3 - Open vraag

Noteer en benoem het stijlfiguur uit onderstaande zin:
'Lil Kleine heeft met zijn hit Drank en drugs ongetwijfeld een paar centjes verdiend.'
Kies uit herhaling, opsomming, tegenstelling, eufemisme, hyperbool, understatement. (Stijlfiguren)

Slide 4 - Open vraag

Lees onderstaande zin. Noteer de bijvoeglijke bijzin en het woord waar het bij hoort.
'De vriend waarmee ik vroeger vaak op vakantie ging, is verhuisd.' (Grammatica, zinsontleding)

Slide 5 - Open vraag

Lees onderstaande zin. Noteer de bijvoeglijke bijzin en het woord waar het bij hoort.
'De bus waarmee Joëlle meestal naar school gaat, heeft vertraging.' (Grammatica, zinsontleding)

Slide 6 - Open vraag

Noteer uit onderstaande zin de betrekkelijke voornaamwoorden. Noteer ook het antecedent. Als het ingesloten is, noteer je dat.
'Diepzeeduiken is iets wat ik graag nog eens wil doen.'
(Grammatica, woordsoortbenoeming)

Slide 7 - Open vraag

Noteer uit onderstaande zin de betrekkelijke voornaamwoorden. Noteer ook het antecedent. Als het ingesloten is, noteer je dat.
'Wie jullie bedoelen, weet ik niet.'
(Grammatica, woordsoortbenoeming)

Slide 8 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.
Mijn ouders zeiden het niet hardop, maar ze … (verwachten) dat ik zou komen. (Spelling)


Slide 9 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.
Omdat ze erdoor … (triggeren) wordt, … (vermijden) Elise deze situaties voortaan.
(Spelling)

Slide 10 - Open vraag

Het is altijd goed om terug te blikken op de voorbereiding van een gemaakte toets.
1 Wat voor cijfer geef jij jezelf voor werkhouding (huiswerk maken, serieus nakijken etc.)?
2 Wat voor cijfer geef jij jezelf voor leerwerk (hoeveelheid tijd gestoken in het leren van deze toets en de manier van leren)?
3 Wat heb je goed gedaan ter voorbereiding op deze toets?
4 Wat zou je de volgende keer beter kunnen doen? (Evaluatie, 4 punten)

Slide 11 - Open vraag