13.5 Het autonome zenuwstelsel 5V 2122

Pak alleen je laptop op tafel

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pak alleen je laptop op tafel

Slide 1 - Tekstslide

13.5 Het autonome zenuwstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Welke dingen doe jij zonder er bij na te denken?

Slide 3 - Open vraag

Wat hebben we vorige les gedaan? 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Neuron P geeft een neurotransmitter met een inhiberende werking af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De drempelwaarde van neuron Q wordt niet bereikt.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

In neuron Q vindt geen ionentransport plaatst.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 13.5
Je leert hoe je zenuwstelsel je lichaam beïnvloed.
Je kunt het verschil uitleggen tussen het autonome en het animale zenuwstelsel.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Animaal zenuwstelsel
Regelt vooral houding en bewegingen van het lichaam. 
Verwerkt impulsen van de 5 externe zintuigen: zien, voelen, horen etc.

Veelal bewust, soms ook onbewust (reflex)

Grote hersenen betrokken; kleine hersenen voor de coördinatie



Aansturing skeletspieren.

Slide 13 - Tekstslide

Autonoom zenuwstelsel
Alle zaken die je zenuwstelsel regelt zonder dat je je hier bewust van bent: beïnvloeding van organen als darmen, hart, longen.
Grote betrokkenheid hypothalamus, hersenstam.
Aansturing gladde spieren. 

Autonome zenuwstelsel te verdelen in:
Orthosympathisch: in actie (fight-flight)
Parasympatisch: in rust (rest and digest)

 


Slide 14 - Tekstslide

Autonoom zenuwstelsel
Bestaat uit twee delen:

Orthosympatisch zenuwstelsel: actie

Parasympatisch zenuwstelsel: rust en herstel

Dubbele innervatie: Elk doelwitorgaan wordt geïnnerveerd door twee zenuwen uit het autonome deel van het zenuwstelsel
 


Slide 15 - Tekstslide

Dubbele innervatie
Organen zitten gekoppeld aan zowel het parasympatisch als het orthosympatisch zenuwstelsel.




Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Organen gekoppeld via de grensstrengen.

+ verhoogt de hartslag
+ verhoogt de ademhaling
+ verhoging dissimilatie (om energie vrij te maken)
- remt (vertraagt) spijsvertering
Orthosympatisch zenuwstelsel- actie

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Organen gekoppeld via zwervende zenuw.

+ stimuleert spijsvertering
+ bevordert assimilatie (vormen organische stoffen voor opbouw lichaam) voor rust en herstel
- remt (vertraagt) hartslag en ademhaling
Parasympatisch zenuwstelsel - rust

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat gebeurt er met je hartslagfrequentie als je medicatie slikt die het parasympatische deel remmen?
A
Hartslagfrequentie gaat omhoog
B
Hartslagfrequentie gaat omlaag
C
Hartslagfrequentie blijft hetzelfde

Slide 22 - Quizvraag

Zorgt voor productie van verteringssappen
A
Parasympatisch zenuwstelsel
B
Orthosympatisch zenuwstelsel

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer je gespannen bent, heb je vaak een droge mond. Dit wordt veroorzaakt door je...
A
(Ortho)sympatisch zenuwstelsel
B
Parasympatisch zenuwstelsel
C
Animaal zenuwstelsel

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
Huiswerk: paragraaf 13.5 --> Opdracht 1 tm 9 


Nu: 
--> Blader het hoofdstuk nog eens door
--> Beantwoord vraag op volgende slide
--> Maak het huiswerk of de extra opdracht + puzzel






Slide 25 - Tekstslide

Waar wil je nog uitleg over? Graag zo specifiek mogelijk antwoorden :)

Slide 26 - Open vraag