8.1 en 8.2

8.1 en 8.2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

8.1 en 8.2

Slide 1 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat een revolutie is.

Slide 2 - Open vraag

Welke eeuw was de Pruikentijd?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 3 - Quizvraag

Waarom wordt de 18e eeuw de pruikentijd genoemd?
A
In deze tijd is de pruik uitgevonden
B
Rijke mensen droegen pruiken als mode
C
Pruiken werden als symbool voor de revolutie gebruikt

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een monarchie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering waarbij het volk beslist

Slide 5 - Quizvraag

Wat was het Droit Divin?
A
de Adel
B
Het goddelijk recht
C
Een goddelijke dans
D
Een goddelijke koning

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de Franse Revolutie
A
Franse taal gaat gesproken worden
B
Frankrijk wordt ontdekt
C
Frans eten kwam in de verkoop
D
Een opstand van de arme mensen

Slide 7 - Quizvraag

De Franse Revolutie was een...
A
Industriele revolutie
B
Bataafse Revolutie
C
Democratische revolutie
D
Landbouwrevolutie

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer was de Franse Revolutie
A
1786
B
1876
C
1789
D
1914

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de hoofdoorzaak van de Franse revolutie?
A
De boeren zijn ontevreden
B
De Verlichting
C
De burgers zijn ontevreden
D
Frankrijk is bankroet

Slide 10 - Quizvraag

Wat heeft te maken met de Franse Revolutie? Sleep die woorden naar de guillotine
gelijkheid
vrijheid
broederschap
stokbrood
Rode wijn
Eiffeltoren

Slide 11 - Sleepvraag

Wat wilden de revolutionairen toen ze de macht grepen in Frankrijk?
Rechtstaat
Democratie
Slavernij invoeren
Een nieuwe koning
Grondwet

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is geen oorzaak van de Franse Revolutie?
A
Lodewijk XVI wordt terechtgesteld
B
De 3de stand mocht niet meebeslissen
C
Er waren misoogsten
D
Lodewijk XVI had grote schulden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het startsein van de Franse revolutie?
A
Plunderen van kastelen en landgoederen.
B
Beeldenstorm
C
Bestorming van de Bastille.
D
De eed op de kaatsbaan.

Slide 14 - Quizvraag

Ze de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Franse veroveren Nederland
Napoleon grijpt de macht
Grondwet in Frankrijk
Franse revolutie

Slide 15 - Sleepvraag

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
Er kwam een vernieuwde grondwet.
Er kwam een grondwet.
Er kwam een democratie.
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.

Slide 16 - Sleepvraag

Een democratische revolutie is...
A
Wanneer mensen in opstand komen.
B
Een verandering waarbij burgers de macht grijpen.
C
Wanneer je niet tevreden bent met de koning.
D
Alle antwoorden zijn JUIST.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een republiek?
A
een land met een koning.
B
een land met een keizer.
C
een land zonder koning.
D
een land zonder regering.

Slide 18 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
A. De Bastille wordt bestormd
B. De Staten-Generaal worden door de koning bij elkaar geroepen
C. De koning heeft geld nodig om oorlog te voeren
D. Frankrijk wordt een republiek
E. Lodewijk XVI wil de belasting voor de bevolking verhogen
F. Lodewijk XVI wordt onthoofd

Slide 19 - Sleepvraag

Wat hoort er bij Lodewijk en wat bij Napoleon?
Lodewijk
Napoleon
Lodewijk
Lodewijk
moest zich houden aan de grondwet
werd onthoofd
getrouwd
absoluut vorst

Slide 20 - Sleepvraag

Wie was Napoleon?
A
Een Franse priester die voor de derde stand opkwam
B
Een Franse soldaat die wereldberoemd werd door zijn krijgskunst
C
Een Franse generaal die de macht overnam in Frankrijk en keizer werd
D
Een Franse edelman die het oneens was met de koning

Slide 21 - Quizvraag

Napoleon maakte zijn broer: Lodewijk Napoleon Koning van Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Door Napoleon:
A
Gebruiken we maten als meter, liter en kilo in Nederland
B
Heeft iedereen in Nederlandeen achternaam moeten nemen
C
Rijden we rechts op de wegen in Nederland
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quizvraag

Wie was in ons land - Republiek der 7 Nederlanden- de baas?

Slide 24 - Open vraag

Wie waren de patriotten?
A
Mensen die voor de stadhouder waren.
B
Mensen die tegen de stadhouder waren.
C
Mensen die koning wilde worden.
D
Mensen die Napoleon goed vonden.

Slide 25 - Quizvraag

Patriotten
A
Franse Revolutie
B
Bataafse revolutie

Slide 26 - Quizvraag

Wat voor beroep had Napoleon?
A
Generaal
B
Ambtenaar
C
Politicus
D
Vakkenvuller

Slide 27 - Quizvraag

Napoleon veroverde Nederland:
A
werd Nederland een republiek.
B
werd Nederland een monarchie.

Slide 28 - Quizvraag