Oefenquiz thema 1, blok 1 en 2
1 / 29
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Inzoomen
Uitzoomen
Dichterbij
Meer details
Een groter gebied
Minder details
Verder weg
Een kleiner gebied
Slide 2 - Sleepvraag
Een gevolg van inzoomen is ........
A
Een kleiner gebied en minder details
B
Een kleiner gebied en meer details
C
Een groter gebied en minder details
D
Een groter gebied en meer details.
Slide 3 - Quizvraag
Als we straatnamen op een kaart willen lezen dan gaan we uitzoomen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Zijn we hiernaast aan het inzoomen of uitzoomen?
A
Uitzoomen
B
Inzoomen
Slide 5 - Quizvraag
Met uitzoomen worden details duidelijker
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Natuurlandschappen
Ingerichte landschappen
Slide 7 - Sleepvraag
Stelling:
Inrichtingselementen zijn dingen die door de mens zijn gemaakt
Inrichtingselementen zijn dingen die door de mens zijn gemaakt
A
Waar
B
NIET waar
Slide 8 - Quizvraag
Stelling:
Een natuurlandschap bestaat uit zowel natuurlijke elementen als ingerichte elementen.
Een natuurlandschap bestaat uit zowel natuurlijke elementen als ingerichte elementen.
A
Waar
B
NIET waar
Slide 9 - Quizvraag
1. Bekijk het plaatje
Als je eerst vak A bekijkt, daarna vak B en daarna vak C, dan ben je aan het …
Als je eerst vak A bekijkt, daarna vak B en daarna vak C, dan ben je aan het …
Slide 10 - Open vraag
Geef twee voorbeelden van een inrichtingselement
Slide 11 - Open vraag
Geef twee voorbeelden van een natuurlijke elementen
Slide 12 - Open vraag
Waarom kan een boom zowel een inrichtingselement als een natuurlijk element?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap?
Slide 14 - Open vraag
Sleep de onderste drie onderdelen naar de juiste plaats op de kaart
Titel
Legenda
Schaal
Slide 15 - Sleepvraag
Op welke kaarten zou je iets kunnen vinden over het aantal doktoren per vierkante kilometer?
A
Overzichtskaarten
B
Topografische kaarten
C
Thematische kaarten
D
Menukaarten
Slide 16 - Quizvraag
Op welke kaarten moet je kijken om te zoeken naar de dichtstbijzijnde bibliotheek in jouw stad?
A
Overzichtskaarten
B
Topografische kaarten
C
Thematische kaarten
D
Pokémon kaarten
Slide 17 - Quizvraag
De horizontale lijn die de Aarde in twee helften verdeeld noemen wij de...
A
Noorderas
B
Zuideras
C
Evenaar
D
Noordpijl
Slide 18 - Quizvraag
Noordelijk halfrond
Zuidelijk halfrond
Noordpool
Zuidpool
Evenaar
Breedtecirkel
(Parallel)
Lengtecirkel
Slide 19 - Sleepvraag
Wat zijn bronnen?
A
Dingen uit het verleden
B
Dingen uit de geschiedenis
C
Dingen die ons informatie geven over het verleden
D
Dingen die mensen uit het verleden hebben achtergelaten
Slide 20 - Quizvraag
Waarvoor gebruik je een bron?
A
Om informatie op te zoeken
B
Om over een onderwerp meer te weten te komen
C
Om te achterhalen hoe men in vorige tijden leefden
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 21 - Quizvraag
Geef twee voorbeelden van een bron
Slide 22 - Open vraag
Welke omschrijving hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines
Slide 23 - Sleepvraag
Geschreven bronnen
Ongeschreven bronnen
Versleep de afbeeldingen naar de juiste box.
Slide 24 - Sleepvraag
Prehistorie
historie
Alleen ongeschreven bronnen
Geschreven en
ongeschreven bronnen
Slide 25 - Sleepvraag
Wat is het verschil tussen een directe en een indirecte bron?
Slide 26 - Open vraag
Wat is een eeuw?
A
Een periode van 100 jaar
B
Een periode van 1000 jaar
C
Een periode van 10 jaar
Slide 27 - Quizvraag
De 17e eeuw is van:
A
170 tot 180
B
160 tot 170
C
1700 tot 1800
D
1600 tot 1700
Slide 28 - Quizvraag
1224
489
1302
514
13de eeuw
5de eeuw
14de eeuw
4de eeuw
